XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Toeslede

betekenis & definitie

Toeslede - De Toeslede (overdekte slede) was een rijtuig zonder wielen, voor het eerst vermeld in 1670, misschien ingevoerd om het rijtuigverbod te ontduiken. Er is geen betere omschrijving van te geven dan die van Jer. de Vries in zijn "Pelgrimages naar oude plekjes en oude tijden" (1901): "De slee had een somber, triestig uiterlijk, als iemand zonder beenen, die zijn onbeholpen romp over de straat voortsleept. Het placht met vuilgroen trijp bekleed te zijn. Het kroop als een verminkte over de straat voort, zacht en onnozel knikkend, getrokken door een sleepersknol. Ter linkerzij liep de sleeper, in de eene hand de leidsels, in de andere een stuk hout met handvatsel, waarmee hij het voertuig moest leiden, trekken of afduwen, wanneer het de glooiing van een brug moest oversteken, of waarmee hij het moest tegenhouden, wanneer het te hard van een brug glijden mocht.

Hij had ook een vuile, vette lap aan een touw bij zich - smeerlap in den eigenlijken zin van het woord - die hij soms, vooral bij droog weer, voor het voertuig wierp, om de slede glad en zijn gang voorspoedig te maken. Van nature toch was de toeslee lui. Ze ging af met een schok en bleef staan met een schok". Dit voertuig heeft het tot ver in de 19- de eeuw uitgehouden als rijtuig voor de kleine burgerij, tot het door de paardentram werd verdrongen. Een nog gered toesleetje is te zien in het Amsterdams Historisch Museum*. Een mooie afbeelding van een toeslede is te vinden op een gevelsteen in de Wijdesteeg 7.

LIT. Peter-Paul de Baar, Vijf eeuwen strijd tegen verkeersoverlast, O.A. 1991, 68.