XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Salvatori

betekenis & definitie

Salvatori, pand aan de Amstel 58, naast de Halvemaansteeg, heeft een roemruchte geschiedenis. In 1784 vroeg een aantal vooraanstaande stedelingen aan de overheid verlof hier een Franse schouwburg te mogen bouwen. Binnen een jaar was die schouwburg er, met 500 zitplaatsen en een ruim toneel, groot genoeg voor de opera. Het ontwerp was van Abraham van der Hart*. De officiële naam luidde Théâtre sur l'Erwtenmarkt (zo heette de Amstel toen ter plaatse), de gewone naam was Genootschapsschouwburg, later Fransche Schouwburg.

Het theater bleef tot 1813 zeer in trek; er werden uitstekende opvoeringen van opera's en vaudevilles gegeven, vooral in de Franse tijd, toen op hoog bevel de stad de onderneming zwaar moest subsidiëren. In 1813 werden de betalingen echter gestaakt; de Amsterdammers hadden schoon genoeg van alles wat Frans was. Na de Restauratie herbegon de bloei, daar koning Willem I zich zeer voor de Franse opera interesseerde en de schouwburg herhaaldelijk bezocht. In 1832 kreeg de schouwburg echter een directeur, de bariton Vautrin, die zich impopulair maakte door bij zijn komst in A. te verklaren: "Je n'ai rien, je viens ici pour gagner d'argent" ("Ik heb niets, ik kom hier om geld te verdienen"); sindsdien begon het verval. Geen directeur hield het er daarna langer dan een jaar uit. Na 1840 werden er ook vaak concerten gegeven.

In 1854 was er echter geen Franse directeur meer te vinden, twee Nederlanders namen de directie over en lieten er een Duits gezelschap optreden. Het was de laatste stuiptrekking; in 1855 werd het gebouw publiekelijk verkocht. Sindsdien werd het gebouw voor godsdienstige samenkomsten gebruikt (uit die tijd dateert de naam Salvatori). Later werd het de eerste collegezaal van de Vrije Universiteit*, vervolgens weer concertzaal en daarna deed het enige tijd dienst als fietsenstalling en opslagplaats. In 1948 herkreeg het gebouw, dankzij Pierre Perin en zijn vrouw Tilly Perin-Bouwmeester* als De Kleine Komedie* zijn vroegere bestemming.

LIT. Dr I.H. van Eeghen, Zestig jaar Franse Schouwburg in Amsterdam, M.A. 1965, 169; dr C.A. van Swigchem, Abraham van der Hart, 1965, 175; J. Vriese, Théâtre Français sur l'Erwtenmarkt, O.A. 1966, 106; Gerrit Vermeer en Ben Rebel, d'Ailly's Historische Gids van Amsterdam, 1992, 250.