XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Rapaillepartij

betekenis & definitie

Rapaillepartij - De Rapaillepartij, opgericht in 1920 door een aantal Amsterdammers die ontevreden waren over de verschijningsplicht in het stembureau ten gevolge van de instelling van het algemeen kiesrecht in 1918. Vertegenwoordigers van verschillende anarchistische en vrij-socialistische groepen - de Vereniging van Anarchistische Taxichauffeurs, de Kunstenaarsvereniging "de Anderen" en de bezoekers van de "Uilenkelder" aan de Reguliersgracht - sloegen de handen ineen en stichtten een nieuwe politieke organisatie, die zij de Rapaillepartij noemden. Zij probeerden het parlementaire stelsel belachelijk te maken door personen uit de heffe des volks te nomineren. In 1921 stelden zij Cornelis de Gelder (1856-1931) alias Had-je- me-maar*, een Amsterdamse straatzwerver, kandidaat. Hij werd met 13.179 stemmen in de gemeenteraad gekozen.

Op een raadszetel heeft hij echter nooit gezeten, want in de maanden tussen zijn verkiezing en zijn installatie werd hij door de hoofdstedelijke politie voor de zoveelste keer gearresteerd wegens dronkenschap. Hij heeft toen zelf voor de eer bedankt. Zijn zetel kwam aan zijn plaatsvervanger, Hubertus Zuurbier* (1880-1962), colporteur van het blad "De Vrije Socialist", aanvankelijk geredigeerd door Ferdinand Domela Nieuwenhuis* en na diens overlijden door geestverwant Gerhard Reijnders. Zuurbier zat van 1921 tot 1923 in de gemeenteraad, nadien werd hij niet herkozen. Hoewel de Rapaillepartij ook in Haarlem en Rotterdam opereerde, ging deze partij in 1925 als een nachtkaars uit.

LIT. J.A. Groen jr, Had-je-me-maar, Zuurbier en de Rapaillepartij, O.A. 1970, 368; id., Bekende Amsterdammers, 1976, 40 en 43; Pieter van der Zwan, Tom Weerheijm, Had je me maar, Amsterdams straatleven en straatfiguren tussen 1900 en 1940, 1979, 25; Henk Timmerman, Opruiende blaadjes, weerspannige venters, O.A. 1990, 120.