Palmpasen, de zondag voor Pasen, was in het oude A. een feestdag. Al in de 14de eeuw vond er op die dag een optocht plaats door de stad vanuit "Jeruzalem", de kapel naast de Sint Olofs- of Oudezijdskapel*, naar de Oude Kerk*. Sinds 1498 ging ook een processie van de Heilige Stede* naar de Nieuwe Kerk*. De kinderen liepen dan met palmtakken, later vervangen door de palmpasen, een stok waaraan appelen, krentenbollen, vijgen en gekleurde eieren waren gehangen. De top was bekroond met een zwaantje of een haantje.
In de 19de eeuw was er in de Reguliersbreestraat nog een bakker die beroemd was vanwege de zwaantjes, die hij tegen Palmpasen bakte. Het gebruik stierf echter langzamerhand uit, totdat in 1923 Ons Huis* en de afdeling De Zaaier van de R.K. Vacantieschool aan de Rozengracht en later ook de padvindsters het gebruik deden herleven. Langzamerhand groeide de optocht tot een traditie uit. Verschillende buurten, verenigingen en parochies organiseerden met Palmpasen een kinderoptocht met versierde stokken. Met een drumband voorop werd 's middags een tocht door de buurt gemaakt, waar in een school of zaal versnaperingen en prijsjes voor de mooiste "palmpaas" werden uitgereikt.
