XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Laanweg

betekenis & definitie

Laanweg - De Laanweg (A.-Noord), oorspronkelijk bedoeld als een buurt voor de "betere" bewoners, maar later in verval geraakt. Halverwege de weg stond van 1906 tot 1932 de eerste r.-k. Rita- kerk, gebouwd door L.G. Mohrmann* (1866-1922), een noodkerkje dat vanuit de Augustinuskerk in Nieuwendam werd bediend. Na de sluiting in 1924, toen de huidige Sint Ritakerk* gereedkwam, werd het gebouwtje benut voor toneelvoorstellingen en bijeenkomsten.

Aan het einde van de laan stond een groep lage, eenmanshuisjes (het Vinkenbuurtje). In deze huisjes woonden Volendammer palingleurders wanneer ze in A. hun waar aanboden. De huisjes stonden op een gunstige plaats ten opzichte van de aanlegplaatsen van de vissersschepen en niet ver van de stad. De zondagen brachten de Volendammers bij hun gezin door in Volendam. In 1918 restten er nog enkele huisjes. Het huisje dat bewoond werd door Gerrit Vlak (“Bijltje") werd door de gemeente A. geschonken aan het Nederlands Openlucht Museum in Arnhem. Aan de laan stond ook nog een houten noodschool, waarin later verschillende verenigingen onderdak vonden. De Laanweg is omstreeks 1970 verdwenen door de sloop van de bebouwing en door ophoging van het omringende poldertje.

De oude naam is thans gegeven aan een deel van de ventweg van de Ranonkelkade en de Meidoornweg. De eerstgenoemde woningen zijn grotendeels in 1961 gesloopt. Intussen was men op het terrein langs de Laanweg met zandophoging begonnen voor de toekomstige nieuwbouw. Aan de Laanweg was ook een van de eerste voetbalvelden van Ajax*, dat daar in 1900 o.a. een vriendschappelijke wedstrijd tegen SEVIOS speelde (uitslag 4-1). Aan de Laanweg woonden enkele later bekend geworden Amsterdammers, zoals J.H.F. Grönloh* (1882-1961), beter bekend als Nescio, de tekenaar F. Rotgans (ontwerper van affiches van de eerste drie RAI-tentoonstellingen) en Bastet (eigenaar van de messenwinkel in Kalverstraat 39).

LIT. M.G. Niessen, Louis G. Mohrmann, O.A. 1964, 121; Henk van Noord, Buurtpraat, O.A. 1972, 350 en 1973, 24, 153 en 218; W. Timp, Amsterdam-Noord in oude ansichten, 1973; M.A. sept./okt. 1973, 115.