XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Jordaan

betekenis & definitie

Jordaan - Dikwijls werd buiten A. de stad vereenzelvigd met deze stadswijk. Ongetwijfeld was zij typisch voor de stad, maar er waren meer wijken die typisch voor haar zijn, zoals de Eilanden*, de grachtengordel en de Spaarndammerbuurt*. De Jordaner was echter misschien wel de A'dammer die het meest tot de fantasie sprak van de niet-A'dammers, omdat hij de naam had een rondborstig, vrijpostig mens te zijn met een merkwaardig gevoel voor humor, zoals men dat elders alleen bij Berlijnse en Londense arbeiders aantreft. De Jordaners hadden de naam hun dagen te slijten met het sjouwen aan de havens, het fluiten en zingen van sentimentele liederen, waarin de Westertoren* een hoofdrol speelt en het houden van duiven. Aangelegd werd deze wijk, die begrensd wordt door Brouwersgracht, Raamstraat, Lijnbaansgracht en Prinsengracht, bij de grote uitleg* van de stad in 1612.

Van die uitleg beslaat zij een zeer groot gedeelte. Merkwaardig genoeg werd dit stuk niet, zoals de andere stukken die in die tijd en daarvóór bij de stad getrokken werden, opnieuw verkaveld. In de Jordaan werd gebruik gemaakt van de bestaande paden* en sloten, waardoor alle straten van dit stadsdeel een eigen beloop kennen; daarom staan ze ook met een schuine hoek op de Prinsengracht. De Jordaan was bedoeld als een wijk waar woningen zouden komen voor de kleine burgerij, voor handwerkslieden en neringdoenden. Dat is zij ook in de 17de en 18de eeuw geweest en eerst tegen het einde van die eeuw werd het de verschrikkelijke pauperbuurt, die zij gebleven is tot ver in de 20ste eeuw. Toen is al een krachtig begin gemaakt met sanering van deze oude, armelijke en op zovele plaatsen troosteloze stadswijk (zie: Krotwoningen). Hoe komt nu de Jordaan aan haar naam? Sommigen zoeken het in het Franse "jardin", tuin, en gronden hun mening op het feit dat er na de opheffing van het Edict van Nantes (1685) vele Franse vluchtelingen in deze wijk woonden. Anderen menen dat Jordaan ontstaan is uit jurisdictie, het rechtsgebied van de stad. De juiste uitleg is dat de Jordaan in eerste instantie de Prinsengracht was. Al in een publicatie van 1651 wordt gesproken over het volk over de Jordaan, waarmee het mindere volk bedoeld werd dat achter de gracht woonde en dat uitkeek op de grachtengordel als het bijbelse Beloofde Land.

De straatnamen in de Jordaan zijn vrijwel alle ontleend aan het bloemen- en plantenrijk. Over het algemeen is een wandeling door de Jordaan voor hen die er alleen de verhalen van kennen of het Jordaanepos van Israël Querido* hebben gelezen - hij woonde in het begin van de 20ste eeuw geruime tijd in de Jordaan om er boeken over te schrijven - een stevige teleurstelling. De Jordaan is nl. niet veel anders dan een buurt van lange smalle straten. In die lange straten en langs de hier en daar, zoals bij de Bloemgracht, dikwijls nog wel aardige Jordaangrachtjes, wordt niet meer, zoals vroeger, door mannen en vrouwen gedanst bij de draaiorgels. De koffiepiksters* van Querido en Breitner* zijn verdwenen; de gezellige sfeer die hier vroeger moet zijn geweest op zaterdagavonden, als iedereen voor zijn huis zat of naar de markt toog, is er niet meer. Sinds de Jordaan in de jaren twintig van de vorige eeuw gesaneerd werd, de stinkende grachtjes voor een deel werden gedempt, de krotwoningen en de lugubere forten (enorme gebouwen waar soms enkele tientallen gezinnen in hokten) zijn opgeruimd, heeft de Jordaan een ander uiterlijk gekregen en is de bevolking veranderd. Vóór de sanering waren er in de Jordaan vele gangen*, zeer smalle stegen met vaak de wonderlijkste namen, die dikwijls een herinnering waren aan oude, thans reeds lang verdwenen beroepen. Die gangen zijn bijna alle verdwenen evenals de stegen. Wel is er, behalve de bloemen- en plantennamen, nog een aantal straatnamen die aan oude beroepen herinneren, zoals de Tichelstraat, of aan oude gebouwen, zoals de Karthuizersstraaten het Karthuizerswed uwen hof (hier stond eens een klooster). Ook resteren nog vele hofjes*.

Na de sloop van veel krotten in de jaren twintig van de vorige eeuw, bleek eind jaren zestig dat een tweede sanering nodig was. Alleen de huizen die zó bouwvallig waren dat er niet veel meer aan te renoveren viel werden tot op de grond afgebroken. In 1972 werd de buurt tot beschermd stadsgezicht verklaard. Dit gebeurde om een halt toe te roepen aan de kaalslag die de stadsvernieuwing met zich meebracht. Het oorspronkelijke smalle stratenpatroon is daardoor intact gebleven. Dit maakt dat de buurt "knus" en kleinschalig aandoet. De Jordaan is tegenwoordig een van de gezelligste buurten van Amsterdam, vooral in de zomer, wanneer de caféhouders hun terrassen uitzetten op de talrijke bruggen en smalle trottoirs. Talrijke winkeltjes met elk een eigen karakter, romantische grachten met eeuwenoude bomen en huizen, restaurants, lunchrooms, bruine cafés en vele hofjes zijn hier alom aanwezig. De vele yuppen die in de Jordaan wonen zorgen bovendien voor een hoog gemiddelde van de levensstandaard. Yuppen zijn jongeren met een hoog inkomen, die hun geld uitgeven aan luxe artikelen en eten in restaurants.

LIT. JOS.F. Steussy, Vijftig jaar Jordaan, M.A. febr. 1952, 25; L. van Nierop, De Jordaan in 1731 en 1742 (I en II), M.A. apr. 1957, 53; id., M.A. jan. 1958, 15; J.Z. Kannegieter, Namen der straten in de Jordaan, O.A. 1962, 5 en 39; Ton Koot, 350 jaar Jordaan in vogelvlucht, O.A. 1963, 329; Hette de Jong, De Jordaan, kloppend hart van Mokum, 1974; Leenden Harmsen, Achterom kijken naar brokje Jordaan, O.A. 1975, 79, 147 en 366 en O.A. 1976, 55, 158, 182, 302 en 363; De Palmdwarsstraat en de Stadsvernieuwing, O.A. 1980, 190; André Huis, De Jordaan omstreeks 1900; A.J. Hanou, oudste vermelding van de Jordaan: 1691, M.A. mrt/apr. 1981, 38; Gerard Lutke Meyer, Het levend verleden van de Jordaan, 1984; Marie-Anne van de Wijnen, Wim Visscher en Hennie Molenaar, De straathoek als wijkplaats, O.A. 1989, 44; Roelie Meyer, Een Heuvel laat zich niet verjagen, O.A. 1990, 150; Jan Weggelaar, Opgroeien in de Willemsstraat, O.A. 1993, 126; Peter de Broek, De Jordaan mocht blijven bestaan, O.A. 1997, 142; Roland van Tulder, De Jordaan, een buurt in beeld, 1998; Jacques Klöters, Bij ons in de Jordaan, 2001.