XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Jan Roodenpoortstoren

betekenis & definitie

Jan Roodenpoortstoren - De Jan Roodenpoortstoren was een van de middeleeuwse vestingtorens. Hij stond aan de Torensluis*, doch is in 1829 gesloopt. De toren stond naast een van de vier hulppoorten van de 15de-eeuwse stadsommuring en zou zijn naam gekregen hebben van een bekende poortwachter die er woonde en die Jan Roode heette. Anderen zeggen dat deze Jan Roode een lijnbaan had bij de poort. In de volksmond werd Jan Roodenpoortstoren verkort tot Jan Rompert, daarna tot Jan Rompie.

Ertegenover stond, nog ruim een eeuw geleden, een permanente wafelkraam; tegen de achterzijde van de toren stond een poppenkast, beroemd om het Chinees schimmenspel dat er 's avonds werd vertoond. Bij de sloop van de forse, herhaalde malen afgebeelde toren moesten deze twee etablissementen verdwijnen. In het Rijksmuseum hangt een schilderij van H.G. ten Kate, waarop de toren goed te zien is. Al in 1615 was de spits erop gebouwd. In het gebouw heeft beneden de "Geweldige of Provoost der Stadsbezettingen" gewoond en daarboven is een wachthuis met gevangenis geweest. Toen in 1652 het oude stadhuis* afbrandde, is het goud en zilver uit de Wisselbank* tijdelijk naar de kluis in de toren overgebracht. Bij de restauratie van de Torensluis in 1962 zijn er stemmen opgegaan om ook de toren weer op deze plaats te bouwen.

Het werd zelfs een onderwerp in de gemeenteraad. Alle dagbladen verschenen met artikelen, waarin het voor en het tegen van een eventuele herbouw werden besproken. De hoge kosten vormden echter een te grote hinderpaal. Bij de restauratie van de Torensluis werden tal van interessante vondsten gedaan. Een van de gevangeniskelders bleek intact en van daaruit roept een "gevangene" de rondvaartboten om hulp. Nog steeds is sprake van herbouw van de Jan Roodenpoortstoren.

LIT. B. de Ridder, Jan Roodenpoortstoren, O.A. 1955, 187; dr L. Jansen, Het Stadhuis en de Torensluis, O.A. 1961, 130; M. Jansen, Restauratie Torensluis, O.A. 1961, 131; ir R. Meischke, De Toren van de Torensluis, O.A. 1961, 290; H.J. Zantkuijl, De vondsten bij de Jan Roodenpoortstoren, O.A. 1963, 162; G. Brinkgreve, Echt of namaak, 1992.