XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Haan, Jacob Israël de

betekenis & definitie

Haan, Jacob Israël de - Jacob Israël de Haan (1881-1924), zoon van een rabbijn, eerst onderwijzer en daarna jurist in A. Hij trok als orthodoxe jood in 1919 naar Palestina, botste met de moderne zionisten en werd vermoord. Naar men aanneemt geschiedde dit door Abraham Tehomi, plaatselijk commandant van de Hagana (de illegale militaire joodse organisatie in Palestina), met medeweten van de leider van de Hagana, Ben Zwi, later de tweede president van Israël. Zijn heimwee naar A. legde hij neer in het vierregelige vers getiteld "Onrust" (in zijn bundel Kwatrijnen, 1924): "Die te Amsterdam vaak zei: 'Jeruzalem'. En naar Jeruzalem gedreven kwam.

Hij zegt met mijmerende stem: 'Amsterdam, Amsterdam'". In 1904 publiceerde hij zijn boek Pijpelijntjes, dat zich afspeelde in de Pijp*. Hierin beschrijft hij zijn hartstochten en handelingen als homoseksueel. Dit kostte hem zijn baan als redacteur van de kinderrubriek van het toenmalige dagblad Het Volk*. In 1905 publiceerde hij een "Open Brief" aan P.L. Tak*, de man die hem ontsloeg. De medebewoner van De Haan in de Sint Willibrordusstraat 29, dr Arnold Aletrino (gemeentearts, later privaatdocent in de criminele antropologie aan de Gemeentelijke Universiteit*), kocht nagenoeg de hele oplage van Pijpelijntjes op en vernietigde die.

De Haan had hem namelijk afgeschilderd als een "onaangename dierenkweller en een vreemdsoortige sadist". Controversieel bleef De Haan ook na zijn dood. Toch was hij de eerste homoseksueel in Nederland die voor zijn geaardheid uitkwam. Het homomonument* bij de Westerkerk draagt een tekstregel van zijn hand: "Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen". Behalve Pijpelijntjes en Kwatrijnen publiceerde De Haan Libertijnsche liederen (1914) en Het Joodsche lied (1915 en 1921). Zijn zuster Carolina schreef onder de naam Carry van Bruggen, later Carry Pit.

LIT. Rob Delvigne en Leo Ross, heruitgave van "Pijpelijntjes", 1982; Marcella van der Weg, Stadsgezichten, Het Parool 1999.