XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Grachtengordel

betekenis & definitie

Grachtengordel - Fenomenaal is de oplossing geweest die in het begin van de 17de eeuw door twee A'dammers, burgemeester Oetgens* en stadstimmerman Staets*, werd gevonden voor de toen noodzakelijke uitbreiding van de zeer snel in macht, rijkdom, aanzien en inwonertal toenemende stad. Groots en gedurfd is het project van de uitbreiding* van 1613, uitgevoerd in de zestig jaar die daarop volgden: de grachtengordel van de stad, de drie snoeren die het oude hart omgeven: Heren-*, Keizers-* en Prinsengracht*. "Venetië van het Noorden" is de stad genoemd, vooral om die grachten. Voor de namen van de grachten heeft Ter Gouw* de volgende verklaring gegeven: de stadsregering dacht bij de Herengracht aan zichzelf als "Heeren van den Gerechte", bij de Keizersgracht aan het wapen met de keizerskroon* en bij de Prinsengracht aan de prinsen van Oranje. Ook de eerste dwarsstraten kregen dezelfde namen: Herenstraat en Prinsenstraat. Het was reeds dadelijk bij de uitbreiding van 1613 de bedoeling geweest dat langs de grachten voornamelijk huizen voor de deftige burgerij zouden worden gebouwd.

Oorspronkelijk zou de "Bocht"* van de Herengracht iets eerder naar links beginnen en iets korter de Amstel bereiken. Het huis op de hoek van de Beulingstraat geeft met zijn ingesnoerde zijgevel die kortere uitleg nog duidelijk aan. Met de voortzetting van de stadsuitbreiding in 1662 werd ook de grachtengordel doorgetrokken. Nu werd de verkaveling nog royaler. Het huizentype was eerst vrij eenvoudig en stemmig gebleven, maar voorbij de Leidsegracht wordt het anders. Dan ontstaat dat vermaarde stuk Herengracht tussen Leidsestraat en Vijzelstraat, de "Bocht", waar een aantal van de best bewaarde voorbeelden van de 17de-eeuwse bouwkunst staan die Europa kan opleveren. Het derde en laatste deel van de gordel, van Amstel tot Muidergracht, is pas aan het eind van de 17de en verder in de 18de eeuw volgebouwd. Hier zijn enige grote stichtingen verrezen, zoals het Corvershof*. De grachten kregen de namen Nieuwe Heren-, Nieuwe Keizers- en Nieuwe Prinsengracht.

LIT. J.H. Kruizinga, Water in Amsterdam, element van schoonheid, O.A. 1955, 38; J.Z. Kannegieter, De oorspronkelijke functies van de Amsterdamse grachten, M.A. febr. 1965, 25; Hans Tulleners, Wonen in een grachtenhuis, 1981; Paul Spies e.a., Het Grachtenboek, 1991; Tim Killiam, Amsterdamse Grachtengids, 1997; Amsterdamse Grachtentuinen: Keizersgracht, 1997, Herengracht, 1998, Prinsengracht, 2000; Menno de Vries, De Grachtengordel van Amsterdam: een buurt in beeld, 2000.