XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Campen, Jacob van (1595-1657)

betekenis & definitie

Campen, Jacob van (1595-1657) - Befaamd als schilder maar vooral als degene die het Hollands classicisme in de architectuur geïntroduceerd heeft en als bouwer van het stadhuis* (nu Paleis*) op de Dam, werd door Vondel* "bouwheer der vorsten" genoemd. Van Campen werd in 1596 te Haarlem geboren uit een familie van meer dan gemiddeld welvarende burgerij. Hij bezocht Italië als kunstschilder en vestigde zich te Randenbroeck, een landgoed bij Amersfoort, een adellijk goed dat aan zijn moeder had behoord. Reeds toen was hij bekend als bouwmeester. Omstreeks 1630 kreeg hij zijn eerste opdracht in A.: een dubbel koopmanshuis op de Keizersgracht bij de Westermarkt, het Coymanshuis* (nu Keizersgracht 177).

Voor Frederik Hendrik ontwierp Van Campen enige paleizen, hij bouwde kerken te Haarlem, Hoge Zwaluwe en Leiden en was in de jaren tussen 1635 en 1648 veel te A. werkzaam (Heiligewegspoort*, bovenstuk Westertoren*, de meisjesplaats van het Burgerweeshuis*, de Stadsschouwburg* aan de Keizersgracht en ten slotte het stadhuis). Nadat hier voor hem grote onaangenaamheden waren ontstaan met stadsbouwmeester Daniël Stalpaert* (zie ook: Paleis, Koninklijk), keerde hij A. de rug toe. Het stadhuis werd ten slotte in 1655 geopend zonder zijn aanwezigheid. Een straat in Oud-Zuid is naar hem genoemd. In een van de nissen aan de gevel van het Stedelijk Museum staat zijn beeld, vervaardigd door de beeldhouwer A. Hesselink. In 1995 werd een zomerexpositie gehouden in het Koninklijk Paleis op de Dam onder de titel: "Jacob van Campen, Het klassieke ideaal".

LIT. Dr. I.H. van Eeghen, Jacob van Campens A'damse familieleden, M.A. sept. 1957, 98; J.H. Kruizinga, Jacob van Campen, Schilder en Bouwmeester, O.A. 1957, 258; dr. Lion Cachet, Schilderij "Het Oordeel" van Jacob van Campen, O.A. 1974, 329; C. Wegener Sleeswijk, Van Campen-Stalpaert, O.A. 1982, 173; prof. dr. K.A. Ottenheym e.a., Jacob van Campen, Het klassieke ideaal in de Gouden Eeuw, 1995.