XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 21-06-2018

Bijnamen Amsterdam

betekenis & definitie

Bijnamen Amsterdam - In Amsterdam zijn legio bijnamen, want de Amsterdammer is zeer vindingrijk in het creëren van namen voor gebouwen, standbeelden en vervoermiddelen. Wat dat laatste betreft denken we aan "de Kraaienknip", de busverbinding tussen het Tulpplein en de Nieuwe Oosterbegraafplaats (1921), waarvan vele "kraaien" (personeel van de begrafenisondernemingen) gebruik maakten. De busdienst, lijn D, werd later vervangen en heette de "Jeruzalemvaarder" vanwege de laagbouw in de buurt van de genoemde begraafplaats. Men noemde de buurt ook wel Luierdorp (vanwege de bewoning door jongelui). Tramlijnen hadden ook andere dan de officiële benamingen.

Lijn 1 heette de "Boerenkoollijn", lijn 3 werd de "Lange Lummel" genoemd, lijn 4 de "Hobbelderiekgooislootjeslijn" (vanwege het verouderde materieel), lijn 7 heette de "Zenuw" (door de vele bruggen die gepasseerd moesten worden) of de "Rika Hopperlijn" (het eindpunt was bij haar woning). Lijn 9 heette "de Oriënt- Expres" of het "Sanatorium" (vanwege de warmte na het automatisch afsluiten van de deuren). De "Kikker" was de naam voor de lokaaldienst Amsterdam (Spui)-Sloterdijk, die in 1904 met groene wagens van de E.S.M. (Elektrische Spoorweg Maatschappij) is gestart. Later werd de kleur geel en nog later grijs, maar de naam Kikker bleef voor deze lokale tramverbinding gehandhaafd tot op de dag dat deze tramlijn werd opgeheven (1957). De "Palestina-expres" was tijdens de Tweede Wereldoorlog de naam voor lijnen 24 en 25. Alleen in de herinnering van oud A'dammers leeft de naam "Boldootwagen" voort, in gebruik bij de Stadsreiniging voor het legen van beerputten en poepemmers. Na de oorlog was de "morgenster", de vroegtijdige voddenraper, actief. De namen "bout" of koperslager" werden gebruikt voor politiedienaren, omdat zij een hoge hoed droegen waarop een koperen plaat met het stadswapen was afgebeeld. Een andere benaming voor de politie was ook de "Prinsemerij" of de "Heilige Hermandad". Marechaussees werden eufemistisch "liefdezusters" genoemd.

Niet alleen huizen of gebouwen, maar ook hele buurten kregen bijnamen. Iedereen kent de buurt rondom de Albert Cuyp als de Pijp en het Betondorp bij het voormalige Ajaxstadion, dat officieel Tuindorp Watergraafsmeer heet. Het Tuindorp Buiksloot werd het Blauwe Zand genoemd vanwege de blauwachtige kleur die de grond waarop dit tuindorp is gebouwd, aanvankelijk had. Vanwege de namen van de straten (Ananas-, Abrikozen-, Pruimen- en Meloenenstraat) heette de buurt aan de noordzijde van het IJ Tutti-Fruttidorp. Heel oude namen, die al vaak vergeten zijn, leven alleen nog in de historie voort. Zo heette de Jordaan oorspronkelijk Het Nieuwe Werk en de Staatsliedenbuurt werd vanwege het feit dat er veel arbeiders woonden die bij de PTT, de Spoorwegen of de tram werkten, als de Koperen Knopenbuurt aangeduid. De Spaarndammerbuurt, waar vroeger nogal eens heibel werd veroorzaakt, heette ook wel de Moord-en-Brandbuurt, terwijl de buurt rond de Ruysdaelstraat als Duivelseiland te boek stond. Een oude naam voor het Waaggebouw (het Theatrum Anatomicum) was "Snijburg". De officieuze naam van de Weteringbuurt*, de Witzijendassenbuurt, is ook in ere geweest. De oorzaak moet gezocht worden in het feit dat in de Derde Weteringdwarsstraat de evangelische gemeente gevestigd was, die zich in 1878 van de christelijk gereformeerde kerk afscheidde.

Het gebouw van de nieuwe gemeente kreeg als een soort tegenhanger van de bekende Zwartekousenkerk de naam Witzijendassenkerk. A. kent vier "gemeenten", die vlak bij elkaar liggen. Het zijn de Vrije Gemeente (Paradiso), de Vrijende Gemeente (Barlaeusgymnasium), de Bevrijde Gemeente (Academie De Schans voor huishoud- en middelbaar onderwijs), alle drie aan de Weteringschans, en de Onvrije Gemeente (Huis van Bewaring), toen nog aan het Kleine Gartmanplantsoen. Algemeen bekend is ook dat de metro, waarvan de wethouder voor Stadsontwikkeling, Han Lammers, een vurig voorstander was, de Grotten van Han wordt genoemd. Het typische van bijnamen is dat ze plotseling verschijnen en dan een lang leven hebben. Iedereen die zo'n bijnaam leest, krijgt vaak het gevoel dat hij er zelf de uitvinder van geweest kan zijn. Want er zijn zeer rake typeringen gemaakt door A'dammers, niemand weet precies wie, van de hen omringende kerken, hotels of monumenten. Tal van kerken, die ook een officiële naam hebben, zijn van een bijnaam voorzien. De Koningskerk in Watergraafsmeer heet de Melkfabriek en elke A'dammer kent de Kolenkit (de Opstandingskerk aan het Bos- en Lommerplein) en de Suikerdoos (de Bethelkerk daar niet ver vandaan). Er waren zelfs twee Theelichtjes: de gereformeerde Pniëlkerk (Bos en Lommerweg) en de inmiddels afgebroken r.-k. kerk De Schuilvink aan de Poeldijkstraat, die ook wel De Duiventil heette.

De r.-k. kerk aan de Erik de Roodestraat heet de Vuilverbranding (omdat de kleur van het kerkgebouw er zo op lijkt) en die aan de Burgemeester Vening Meineszlaan de Sing-Sing (wegens de kleine ruitjes). De Oosterkerk op de Eilanden heet nog de Pendule. Het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor, Bos en Lommerplantsoen 1 (kortweg het GAK genoemd), staat bekend als het Aquarium, terwijl het Burgerweeshuis aan de Amstelveenseweg al gauw om zijn typische bouwwijze de Kasba ging heten. De Rietveldacademie aan de Fred. Roeskestraat is beter bekend onder de naam Knopendoos en al bijna vanaf de opening werd het kantoorgebouw Rivierstaete aan de Amsteldijk de Apenrots of de Bruidstaart genoemd. Iedereen weet in A. de Goudkust te vinden; het is de omgeving van het Spinozalyceum ("Spinazielyceum"), waar nogal wat rijke A'dammers wonen. Een deel van hen doet in textiel en daarom lag de bijnaam Lapland voor het grijpen. Enkele monumenten hebben naast de officiële naam ook een soms humoristische bijnaam. In de volksmond heet het Van Tuyllmonument in het Olympisch Stadion Jan met de Handjes. Met de Knakenpaal bedoelen de A'dammers het monument voor Anthony Winkler Prins van André Volten op het Frederiksplein.

Dat de Universiteitsbibliotheek op het Singel de Koektrommel wordt genoemd, doet niet vreemd aan en dat de inmiddels afgebroken Boumanacademie de Pedagoocheldoos heette ligt eveneens voor de hand. Voor de vele onderdelen van het straatmeubilair heeft de A'dammer ook passende benamingen gevonden. Een mooi voorbeeld hiervan was het door de Gemeentewaterleidingen her en der geplaatste drinkfonteintje dat de bijnaam 't Happertje kreeg. Nieuw is de naam die de spraakmakende A'damse gemeente verleende aan de praatpaal die op een aantal punten bij de IJ-tunnel werd geplaatst. Dit nuttige onderdeel, dat de communicatie tussen de controlekamer en de gestrande automobilist tot stand brengt, kreeg de naam Kletskop toebedeeld. Soms duiken voor een bepaald gebouw tal van bijnamen op. Zo kan de Nederlandsche Bank op het Frederiksplein bogen op de benamingen De Goudstaaf, het Duivenplat, de Centenbak, de B.B.C. (Bankbiljettencentrale), de Gouden Reaal, het Gouden Kalf, de Papiermolen, de Poenpiek, 't Pothuis, de Inflatietempel en het Kasregister. Omdat deze "Villa van Zijlstra" (die ook de Goudbunker en Nikkelen Nelis heet) op de plaats staat van het op 18 apr. 1929 afgebrande Paleis voor Volksvlijt, is de naam Paleis voor Volksnijd aardig gevonden. Voor 1940 was er in A. één hoog flatgebouw aan het Daniël Willinkplein (nu Victorieplein) en dat heette de Wolkenkrabber. De nieuwe flatgebouwen in Buitenveldert langs de Van Nijenrodeweg heetten al spoedig IJskasten, terwijl die aan de dijk aan de Van Boshuizenstraat (die door hun schoorsteen inderdaad een beetje op een schip lijken) de Stoomboten genoemd worden.

Namen als de Plaspiek (de twee miljoen liter water die uit de watertoren aan de Amstelveenseweg loopt op bepaalde televisie-uren), het Blue Band-dorp (voor een wijkje bij de Johan Huizingalaan), het Meeuwenei (voor de viaducten aan de noordzijde van het IJ bij de IJ-tunnel), de Gaspijp voor de Haarlemmerdijk (waar rijen auto's met draaiende motoren veel stank verwekten) en het Mauritshuis (het Caransa Hotel op het Rembrandtsplein) ontlenen eveneens hun bestaan aan het vernuftige brein van een of meer A'dammers. De IJ-tunnel heette na de ingebruikname de "Vinger van Jansen", omdat ir. Jansen de grote man van deze tunnel was. In dit verband past ook de naam de "Gierput" voor de onderdoorgang aan het Mr. Visserplein, een ontwerp van ir. De Gier. De "Poentunnel" heette de ondergrondse verbinding tussen de gebouwen van de Alg. Bank Nederland aan weerszijden van de Keizersgracht langs de Vijzelstraat.

De omwonenden van de Ned. Middenstandsbank aan de Prinses Irenestraat noemden het in 1974 gereedgekomen gebouw het "Konijnenhok"; het handelscentrum voor binnen- en buitenlandse confectionairs aan de Overschiestraat kreeg in de wandelgangen spoedig de naam B.H. en de plafondversiering in het Amstelstation (een aluminiumbuis van 41 meter met een doorsnee van 16 cm), die officieel "Ruimte-diagonaal" heet, werd van de bijnaam "Smeerpijp" voorzien. De uitdrukkingen "Baarhoeve" (voor Boerhaavekliniek) en "Bredejodenstraat" voor de Sarphatistraat dateren uit de Tweede Wereldoorlog. Het kantoorgebouw aan het Weesperplein werd de "Doodkist" genoemd en De Drie Hoven, een bejaardenoord aan de Pieter Calandlaan, heetten de "Drie doodkisten". De bijnaam "Hunkerbunker" voor de Oranjehof, Geuzenstraat 2, is bekend, evenals het "Maagdenhuis" voor de Klokkenhof, Surinameplein 55. Het "Jodemanessie" voor de vroegere joodse begraafplaats bij het Flevopark, het "Lieverdje" voor het monumentje op het Spui, de "Schoenendoos" voor de in 1954 aangebouwde vleugel van het Stedelijk Museum aan de Van Baerlestraat en "Mien met de hondjes" voor het Van Heutsmonument klinken de A'dammers bekend in de oren. Ook lucht- en scheepvaartmaatschappijen kregen typische bijnamen. De

K.L.M. werd de "Kale Lonen Maatschappij" genoemd en de K.N.I.L.M. had destijds de bijnaam "Kalan Naik Itoe Lekas Matik". Dat zoveel betekende als: wanneer je daarmee vliegt ben je gauw dood. De K.N.S.M. heeft lang de Roggebrood maatschappij geheten (bij de rantsoenen was veel roggebrood), maar men vertaalde die initialen ook door "Kan Niet Slechter Meer". De bijnaam "Klompenlijn" voor de Hollandse Stoombootmaatschappij ontstond, toen in de jaren twintig veel Volendammers in dienst traden, die altijd klompen droegen. De bijnaam "Herenlijntje" voor de Stoomvaart Maatschappij Ned. (ook wel "Slow Motion Navy" genoemd) herinnert aan het feit dat bij deze maatschappij de stuurman met mijnheer werd aangesproken. Oude benamingen voor vaak reeds opgeheven scheepvaartmaatschappijen waren "Hoe Wij Armoe Lijden" of "Hij Wil Alles Laden" (Holland-West-Afrikalijn), "Zalig Armoe Lijden" (voor de Z.A.L. Zuid-Amerikalijn, later Koninklijke Hollandse Lloyd); de Holland- Oost-Aziëlijn (H.O.A.L.) kreeg de alarmkreet "Helpt Ons Aan Lading" en de Holland-Amerikalijn, die eerst de Nederland-Amerika- Stoomvaartmaatschappij (N.A.S.M.) heette, werd niet erg fijngevoelig vertaald door "Neemt Alle Smeerlappen Mee" (dit sloeg op de stromen emigranten uit Oost-Europa). Dat de letters K.P.M. "Komt Pas Mórgen" zouden betekenen en de V.N.S. "Voor Niks Sappelen" laten wij voor rekening van de A'dammers, die altijd sterk zijn geweest in het bedenken van vaak schilderachtige bijnamen.

LIT. Piet Zimmerman, Charles Jongejans, Amsterdammertjes, 1975.