XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Armenhuis

betekenis & definitie

Armenhuis - In de Middeleeuwen waren het de Huiszittenmeesteren, die de christelijke naastenliefde betrachtten tegenover de armen en hun gaven uitdeelden in de Huiszittenhuizen*. Het oudste, van stadswege in 1613 gestichte armenhuis, het Aalmoezeniershuis, waarin de armen zich vrijwillig ter verzorging konden laten opnemen, had echter tevens tot taak de bedelaars in de stad op te sporen. Het wijdde zich dus tegelijkertijd aan bestrijding van armoede en bedelarij. Deze laatste taak had het gekregen van regenten van het in 1596 opgerichte Spinhuis*, die tevens "Gecommitteerde opsienders over de bedelaars" waren geweest.

De taak van het Armenhuis was dus een zeer omvangrijke, want de bedelaars die niet in het Rasphuis* of het Spinhuis konden worden ondergebracht, moesten in het Armenhuis te werk worden gesteld. Toen het Armenhuis ten gevolge van de toenemende armenzorg niet langer in staat was deze faciliteit te blijven bieden, besloot de stadsregering de bestrijding van de bedelarij voortaan zelf ter hand te nemen (1650) en enige leegstaande pakhuizen van de West-lndische Compagnie* (waar tegenwoordig het gebouw van de voormalige Kweekschool voor de Zeevaart* staat aan de Prins Hendrikkade) in te richten voor Werkhuis voor bedelaars. Dit is het als Willige Rasphuis* bekende gesticht, dat in 1654 onder beheer werd gesteld van regenten van het eigen kapitaal bezittende Spinhuis en samen hiermee in 1782 als Spin- en Nieuwe Werkhuis naar het Roeterseiland is overgebracht. In 1875, nadat het Burgerlijk Armbestuur was ingesteld, is de naam Werkhuis weer door Armenhuis vervangen, welke naam in 1933 opnieuw werd veranderd, nu in Gemeentelijk Verzorgingshuis voor Ouden van Dagen*.

LIT. J.C. van Dam, 25 jaar Burgerlijke Maatschappelijke Zorg in Amsterdam, O.A. 1952, 5; J.L.J. Meiners, Lutherse diaconie deed veel aan weldadigheid, O.A. 1988, 130.