Zoo. Zooi.
Een ongetelde hoeveelheid. Een hoeveelheid voedingsmiddelen, genoeg voor een maal. Een evenredige hoeveelheid levensmiddelen voor eigen gebruik, als toegift op het loon, vooral bij visschers, maar ook bij landbouwers: het loon van de aardappelrooiers was 30 cent het mud en van elke 14 mud een zoodje voor den rooier.