Gepubliceerd op 18-08-2020

Vouw (van gereedschap)

betekenis & definitie

Het schuine vlak van den scherp geslepen beitel of bijl. Een timmermansbeitel heeft één vouw, de beitel van den smid of van den metselaar heeft twee vouwen, is aan twee kanten geslepen.

Steenbeitels hebben een korte vouw; beitels voor hout een lange. Een bijl heeft in den regel twee vouwen, maar een beslagbijl, waarmede men boomstammen behakt, heeft slechts aan één zijde een vouw.