Gepubliceerd op 18-08-2020

Vlekziekte

betekenis & definitie

Besmettelijke ziekte bij varkens, veroorzaakt door een zeer fijne, staafvormige bacterie, de roosbacil der varkens, door Pasteur in 1882 gevonden. De besmetting geschiedt door huidwondjes of door het voedsel.

Men vindt bij de zieke dieren de bacil in het geheele lichaam, ook in het bloed, in de urine en in den mest. De besmetting geschiedt niet van dier op dier, doch door een besmetten stal of weide. De ontwikkelingstijd is 3—5 dagen.Meestal begint de ziekte plotseling met koorts. Op den tweeden dag ontstaat een blauw-roode uitslag op de huid, welke veroorzaakt wordt door de bacillen, die in de haarvaten woekeren en de bloedsomloop in de huid verstoren. Soms ontstaat een ontsteking in den darm, hetgeen dan blijkt uit de grijze ontlasting. Ook het binnenvlies van het hart kan aangedaan worden, waardoor zich later klepvliesgebreken aan het hart kunnen voordoen. Het meerendeel der aangetaste varkens sterft op den derden of den vierden dag der ziekte. Vette varkens zijn het gevoeligst voor vlekziekte. Zeugen en jonge biggen zijn minder vatbaar; de gevaarlijke leeftijd is van 3 maanden tot 1 jaar.

In enkele gevallen, waarbij besmetting door de huid plaats had, dringen de bacillen niet tot in het bloed door: zij woekeren in de lymphspleten van de huid en veroorzaken alleen roode, later blauwe vlekken, zonder dat het dier zwaar ziek wordt. Deze gevallen zijn goedaardig en komen overeen met de vlekziekte bij den mensch.

De behandeling bestaat in inspuiting van geneesserum, dat sedert 1892 bereid wordt. In 90 % der gevallen verkrijgt men er genezing mee, mits de inspuiting tijdig verricht wordt. Dat serum is bloedwei van varkens, welke aan de ziekte hebben geleden en bevat tegenstoffen, welke het gif der bacillen onwerkzaam maken. Om de nog niet aangetaste dieren te beschutten, is een inspuiting van dat serum ook doeltreffend. Als voorbehoedende inspuiting in het algemeen, maakt men, in navolging van Pasteur, gebruik van verzwakte bacillen (vaccins). Veiliger nog is, het, om het vaccin tegelijk met geneesserum in te spuiten. De dieren worden dan in het geheel niet ziek.

Bij den mensch geeft de besmetting een roosachtigen uitslag met een goedaardig verloop. Slagers worden soms bij een noodslachting besmet en ook veeartsen, die zich aan den naald van hun serumspuit verwonden. De ziekte begint met een scherp omschreven, blauwe vlek op de handen, welke dikwijls voor een vlek van winterhanden wordt aangezien. Soms ontstaat daarna een klierzwelling in den oksel en zwellingen van de gewrichten, terwijl ook het binnenvlies van het hart in ontsteking kan geraken. Maar in de meeste gevallen is het verloop goedaardig en volgt de genezing in 3—6 weken. De blauwe vlek kan van zelf weggaan. Seruminspuiting doet de verschijnselen verrassend snel verdwijnen.

Het vleesch van besmette dieren bevat ook smetstof, welke evenwel door koken onwerkzaam wordt, zoodat het vleesch dan zonder gevaar kan gegeten worden. Gebruik van ongekookt, besmet vleesch heeft, voor zoover bekend is, geen nadeelige gevolgen. Toch eischt de vleeschkeuringswet, dat het vleesch vernietigd of gekookt wordt.