Gepubliceerd op 18-08-2020

Vinvisch

betekenis & definitie

Vinvisschen zijn slank en vlug en daardoor moeilijker te vangen dan de eigenlijke walvisschen. Deze hebben lange baarden en een gladde huid, zooals de Groenlandsche walvisch en de Noordkaper.

Er zijn verscheidene soorten van vinvisschen, een groote, een middelgroote en een kleine soort, maar het zijn altijd groote dieren: de kleinste is nog negen meter lang. De groote, gewone soort leeft in de Ijszee en wordt 25 meter lang. Soms verdwalen ze in de Noordzee; er zijn er in den loop der tijden vele op onze kust geworpen. Van de gewone zijn 43 strandingen bekend, van de middelgroote slechts één en van de kleinste elf.In de Noordelijke zeeën komen de vinvisschen nog veelvuldig voor en de walvischvangst is dan ook tot deze soort walvisch beperkt. De Groenlandsche walvisch schijnt te zijn uitgeroeid. In 1899 werd de laatste gevangen. De vangst van de vlugge vinvisschen is nl. mogelijk geworden door de uitvinding van het harpoenkanon in 1880. Het zijn voornamelijk de Noren, die de jacht uitoefenen. Een jachtschip vangt vaak in een seizoen 250 vinvisschen, die terstond op een moederschip verwerkt worden tot traan en diermeel.

De traan is thans grondstof voor de kunstboterfabrieken, die de vloeibare traan eerst zuiveren, dan harden, kleuren en met zure melk mengen. Vooralsnog is er geen gevaar voor uitroeiing van de vinvisch. Er bestaat bovendien een internationale overeenkomst ter bescherming van deze diersoort.