Een reeks lettergrepen in een vers, waarvan sommige den klemtoon hebben en sommige niet; welke regelmaat telkens terugkomt.
Een versregel bestaat dus uit groepen van woorden met en zonder klemtoon: versvoeten.
De jambe bestaat uit één lettergreep zonder klemtoon, gevolgd door één met klemtoon;
Nou eensvan ’t loose Reyntje-, gezongen dathet klinkt (Vondel).
De trochaeus heeft één lettergreep met den klemtoon, gevolgd door één zonder: Orpheus met sijnstem-envinger (Hooft), enz.