Bakbokking. Haringsoort, die in het voorjaar de Zuiderzee placht binnen te trekken en tegenwoordig na de afsluiting van die zee, in de Wadden rondzwemt.
Deze haring is een kleiner soort dan die van de Noordzee; zij wordt licht gezouten en licht gerookt en dan opengespouwen gebakken. De duurzaamheid is veel grooter dan van versche visch, maar toch niet langer dan een paar weken. Ook de haring uit de Noordzee, die wat grooter en grover is, wordt reeds in de wintermaanden op dezelfde wijze bereid tot bakbokking.Terwijl de haring uit de Noordzee geschikt is om gepekeld te worden, is dat met die uit de Zuiderzee niet het geval. Behalve bakbokking maakt men van deze haring ook stroobokking en panharing (zie aldaar).
