Gepubliceerd op 18-08-2020

Schildklier

betekenis & definitie

Een klier zonder afvoergang, aan de voorzijde van den hals gelegen. Deze klier levert een stof, welke zich als een glasachtige massa in blaasjes ophoopt en langzamerhand aan het bloed en aan de lymphe wordt afgegeven.

Dat afscheidingsprodukt is noodig voor den groei en voor de ontwikkeling van het verstand. Een van de werkzame stoffen ervan is scheikundig bekend en bevat vier atomen jodium. Verminderde afscheiding van de schildklier openbaart zich in dwerggroei en stompzinnigheid zgn. cretinisme). Vermeerderde afscheiding blijkt uit uitpuiling der oogen, storing in de werking der oogspieren, gevoel van hitte, zenuwachtigheid, beven (ziekte van Basedow). Vergrooting van de schildklier heet krop. Die vergrooting gaat veelal niet met vermeerderde afscheiding gepaard, eer met vermindering ervan. Lijders aan de ziekte van Basedow hebben in den regel geen belangrijken krop.Aan de achterzijde van de klier bevinden zich vier bijschildklieren, welke een geheel andere werking hebben (regeling van de kalkstofwisseling).