Dikke plank in den koestal, waarop het vee met de achterpooten staat (in N.-H. stalhout geheeten). Tegenwoordig is de richel gemetseld.
Vee van de richel: verachtelijk gespuis, tuig.
De timmerman verstaat onder richels: platte latten, ongeveer 40—70 mm breed, voor betimmering van een plafond. Richelen, rachelen, tengelen.