Gepubliceerd op 18-08-2020

Piepkuiken (keuken)

betekenis & definitie

Jong slachtkuiken in den winter. In het najaar komt een overvloed van jonge hoenders aan de merkt.

In den winter was vroeger het gevogelte schaarsch; van daar, dat men er zich op toelegde, om eerste soort slachthoenders voor den winter te fokken. In België is de mesterij van piepkuikens algemeen; men voert ze veel uit naar Engeland. Men neemt daarvoor koekoekkleurige (blauw met wit gespikkelde), zware rassen met witte huid en witte pooten, omdat die blank vleesch hebben. In België is het de Mechelsche koekoek, in Nederland de Noord-Hollandsche Blauwe, een kruising van de koekoek.De fokkerij begint in het najaar en eindigt met Pinksteren. Uiteraard zijn de wintereieren zwak bevrucht en men neemt daarom bijzondere maatregelen om sterk bevruchte broedeieren te krijgen (jonge foktoomen, veel buitenlucht, sterke voeding). Er zijn streken, waar men zich in het bijzonder op den kweek van kuikens toelegt en streken waar men alleen mest. Vele fokkers maken gebruik van de wet der erfelijkheid, welke bepaalt, dat de koekoekkleur, het witte vel en de witte pooten overheerschende eigenschappen zijn bij de overerving. Men neemt een Mechelschen koekoekhaan bij gewone, goed leggende, jonge Barnevelder hennen, omdat de koekoekrassen te weinig eieren leggen en vaak broedsch zijn. Men beschikt dan over een ruime hoeveelheid broedeieren en verkrijgt toch kuikens met koekoekkleur, wit vel en witte pooten. Zij groeien, zooals men dat van bastaarden gewoon is, gelijkmatig op, zonder van kuikenziekten veel te lijden te hebben.

De piepkuikenteelt treft men in ons land hoofdzakelijk aan in de omgeving van Landsmeer en lip. Daar zijn zelfs bedrijven met 8000 mesthoenders, welke gemest worden in hokjes voor 16 stuks, met 75 X 100 cm bodemoppervlakte. Terwijl men in België in het donker en in warme stallen mest, geschiedt dat in ons land in buitenhokken. Men mest dan 8—14 dagen met een mengsel van meel en karnemelk. Voor de allerfijnste soort gebruikt men geen maismeel. Purmerend is de markt voor dezen handel.

De uitvoer geschiedt naar Duitschland en naar de Fransche badplaatsen. De piepkuikens worden soms levend in spoorwagens verzonden en krijgen dan een verzorger mede. Tegenwoordig kan men de najaarsovervloed gemakkelijk in koelruimten tot den winter bewaren en daardoor is de piepkuikenteelt afgenomen.