Gepubliceerd op 18-08-2020

Papegaaienziekte

betekenis & definitie

Een besmettelijke ziekte der papegaaien en parkieten, welke ziekte ook op den mensch kan overgaan en ook kanaries kan besmetten. Reeds sinds een halve eeuw is de ziekte bekend en beschreven, maar de gevallen waren zeldzaam.

In 1929 was er een groote sterfte onder de papegaaien in Amerika en kwamen er in Duitschland en Engeland en verder over de geheele wereld gevallen van papegaaienziekte bij menschen voor. Men vermoedt, dat een vogeltentoonstelling in Argentinië destijds gelegenheid gegeven heeft voor de verspreiding van de smetstof. In Amsterdam kwamen er in 1929 drie gevallen van de ziekte bij menschen voor en later nog zes gevallen in twee gezinnen, ieder met een zieke papegaai.De ziekte begint bij den mensch met hoofdpijn en duizeligheid en verloopt als een longontsteking met verspreide haarden; zware hersenverschijnselen gaan ermee gepaard; de papegaaien hebben diarrhee. Inmiddels is men van de smetstof meer te weten gekomen en het is gebleken, dat die, evenals die van pokken, mond- en klauwzeer, hondsdolheid en mazelen, door de fijnste filters heengaat en niet onder het microscoop te zien is, doordat ze te klein is voor waarneming. De smetstof kan goed tegen uitdrogen, vandaar dat ze gemakkelijk van de vogelkooi op den mensch overgaat: zij verstuift, als de vogel met de vleugels slaat.

Als proefdieren zijn muizen, marmotten en konijnen bruikbaar gebleken, al zijn ze wat minder vatbaar voor de ziekte dan vogels.

Wanneer de smetstof zich in den mensch heeft ontwikkeld, is ze zwakker geworden, zoodat besmetting van mensch op mensch niet vaak voorkomt, evenmin als besmetting van papegaaien door menschen. De ontwikkelingstijd van de ziekte is bij den mensch 1—2 weken. Kinderen beneden 10 jaar zijn ongevoelig en personen onder 20 jaar worden zelden ziek en dan verloopt de ziekte licht. De sterfte in 't algemeen is 10—20 %.