Gepubliceerd op 18-08-2020

Paardekracht

betekenis & definitie

Een paardekracht is een maat voor het arbeidsvermogen van machines. In de werktuigkunde heet de arbeid, welke verricht wordt, wanneer een lichaam, dat een kilogram weegt, een meter wordt opgeheven: een kilogrammeter.

Men gebruikt dat woord als eenheid van arbeidsvermogen. James Watt, de uitvinder van de stoommachine, kon met die maat niet overweg. Zij sprak blijkbaar niet tot hem, omdat hij leefde in een tijd, toen het paard met de begrippen trekkracht en arbeidsvermogen nauw verbonden was. Hij drukte het arbeidsvermogen van machines dan ook in paardekracht uit. Bij de berekening van de trekkracht van een paard, kwam men destijds tot de uitkomst, dat een trekkend paard in een seconde een hoeveelheid arbeid verricht, gelijkstaande met het oplichten tot 1 meter hoogte van een gewicht van 75 kg. Men trachtte op deze wijze te ontkomen aan de vaagheid van het begrip paardekracht in wetenschappelijken zin, evenals men dat had gedaan met het begrip „morgen”, als oppervlaktemaat (de oppervlakte, welke men in een morgen, een dag, kan omploegen). Een paardekracht werd dus gerekend 75 kilogrammeter te zijn.Later heeft men nagegaan, in hoeverre die berekening juist was. Men heeft nauwkeurige trekmeters uitgevonden (remrosmolen van Visser) en vastgesteld, dat een paard soms wel in staat was, 14 paardekracht te ontwikkelen. De vergelijking van trekmachines met paarden kon niet zuiver zijn, omdat van machines ongeveer de helft van het vermogen aan wrijving en aan eigen verplaatsing verloren gaat. Voorts heeft een paard een groote overbelastbaarheid: het kan voor korten tijd, indien dat noodig is, een veel grooter kracht ontwikkelen, dan bij gewoon werken. Voor brughellingen en slechte weggedeelten heeft die overbelastbaarheid een groote praktische beteekenis. Hierdoor kan een span paarden een vracht van 4000 kilogram op harde wegen trekken, terwijl het dan nog kracht in voorraad heeft voor brughellingen. Twee paarden kunnen daarom in een stad, waar brughellingen zijn, dezelfde vracht trekken als een vrachtauto van twintig paardekracht; elk paard ontwikkelt daarbij gemiddeld vijf paardekracht.

Het spreekt van zelf, dat het begrip paardekracht in de werktuigkunde niettemin ongewijzigd is gebleven : 75 kilogrammeter. Een lokomotief heeft ruim een kilogram steenkool noodig voor elke paardekracht, welke zij aan haar wielomtrek ontwikkelt.