Gepubliceerd op 18-08-2020

Oortje

betekenis & definitie

Vroeger een munt. Men gebruikt thans nog het woord op de markt voor een bedrag van 1½ cent.

Een oortje was twee duiten. Men noemt thans nog een 2 ½ ct. stuk een vierduitstuk. Hij ligt voor een oortje thuis (heeft thuis niets in te brengen). Hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje heeft versnoept (beteuterd).