Gepubliceerd op 18-08-2020

Oorkonde

betekenis & definitie

Oud woord voor getuigenis, verklaring. Een onderteekend geschrift, dat als bewijs van het daarin vermelde moet dienen.

In oude schriftelijke overeenkomsten vindt men vaak de uitdrukking: „In waerheits oorconde, waarvan deze met mijn zegel is gestaafd.” Tegenwoordig zegt men bv. nog „Ter oorkonde hiervan overhandigde men den burgemeester een brief, onderteekend door het bestuur en bevestigd door het zegel van het genootschap.” De oudste oorkonden zijn die uit de 7de eeuw; zij betreffen uitsluitend schenkingen van goederen aan de kerk en zijn in het Latijn gesteld. De latere oorkonden zijn dikwijls in de landstaal geschreven. Dit zijn de oorkonden van keizers, koningen en steden. De studie der oorkonden is een vak geworden en van veel belang voor de geschiedenis, evenals die van de annalen der kloosters. Oorkonden blijken soms valschelijk te zijn opgemaakt, om aan betwiste rechten een grondslag van zekerheid te geven. Bekend is het zgn. privilegie van Karei den Grooten, waarop de Friezen zich sedert 1250 beriepen.

De oorkonde daarvan is valsch gebleken. Soms is een oorkonde, vervalscht,om te trachten familiebetrekkingen vast te stellen. Een verzameling van afschriften van oorkonden, betrekking hebbende op goederen van kerken heet oorkondenboek. Bekend zijn de oorkondenboeken van den dom van Utrecht, van Mariënweerd in de Betuwe bij Beesd en van de abdij van Aduard in Groningen; alsmede de oorkondenboeken van de graafschappen Gelre en Zutfen, van Holland en Zeeland.