Gepubliceerd op 18-08-2020

Onrust

betekenis & definitie

Het heen en weergaand wieltje in een uurwerk, dat bewogen wordt door een stalen veertje en, evenals een slinger in een slingerklok, ten doel heeft, den gang van het uurwerk te regelen. Huijgens had bewezen, dat de slingertijd van een slinger afhankelijk is van zijn lengte en onafhankelijk van zijn uitslag.

Daarom paste Huijgens den slinger toe voor de regeling van den gang van klokken. Omdat slingeruurwerken op zee niet bruikbaar zijn, werkte hij aan een andere oplossing en hij bleef ermee bezig tot zijn dood in 1695. In 1675 gaf hij aan een schip van de O. I. Compagnie den eersten tijdmeter met een onrust mede. Het duurde echter tot 1730 voordat de tijdmeter op schepen algemeen was.

In den laatsten tijd heeft men de onrust nog meer verbeterd. Evenals de slinger ondergaat de onrust een storing in haar werking door de warmte en door de koude. Door uitzetting wordt bv. de slinger langer en de klok gaat achter loopen. Ook electriciteit heeft er invloed op; slinger en onrust kunnen magnetisch worden, waardoor de gang vertraagd wordt. Men gebruikt tegenwoordig voor de vervaardiging van een onrust metalen, die niet uitzetten of inkrimpen door warmte en kou en niet magnetisch worden.Hetzelfde verschijnsel als bij slingers heeft men bij snaren. Een snaar, tot zekeren graad gespannen, heeft steeds denzelfden trillingstijd. Strijkt men zacht over een snaar, dan zijn de uitslagen van de trillende snaar gering. Strijkt men sterker, dan worden de uitslagen grooter en de toon wordt sterker, maar de toonshoogte blijft gelijk, omdat de trillingstijd onveranderd blijft.