Gepubliceerd op 18-08-2020

Oerdiertjes

betekenis & definitie

Een groote groep van allerlaagste diervormen. Deze diertjes bestaan slechts uit één enkele cel, welke alle levensverrichtingen vervult, klompjes protoplasma, levend eiwit.

Zij bewegen zich voort door een armpje uit te steken of met trilharen. De armpjes van eiwit sluiten voedsel in, dat verteerd en uitgestooten wordt. De voortplanting geschiedt ongeslachtelijk door deeling van de cellen of door algeheele vereeniging van twee cellen, gevolgd door deeling. De oerdiertjes zijn overgangsvormen van plant naar dier. Leeuwenhoek (overleden te Delft in 1723) heeft ze voor het eerst beschreven, nadat hij ze met zijn zelf gemaakt mikroscoop in slootwater en in aftreksel van peper had ontdekt. Thans onderscheidt men vele groepen van oerdiertjes nl. zweepdiertjes met aanhangsels, die een zwiepende beweging maken, wortelpooten of wisseldiertjes, die armpjes van protoplasma uitsteken.

Hiertoe behooren de amoeben of slijmdiertjes, (die de dysenterie veroorzaken), zonnediertjes, straaldiertjes, wimperdiertjes, sporediertjes. De laatste hebben een kogel vorm of een eivorm (hiertoe behooren de coccidiën, die ontstekingen in het slijmvlies van de ingewanden van den mensch en van dieren veroorzaken). Lichtdiertjes zijn oerdiertjes, die in het water van warme zeeën leven. Zij hebben den vorm van een blaadje en stralen licht uit (het lichten der golven). Behalve van dysenterie en coccidosis zijn oerdiertjes de verwekkers van gele koorts, syphilis, framboesia, Afrikaansche slaapziekte, ziekte van Weil, rattebeetziekte, moeraskoorts en tusschenpoozende koorts. De amoeben (wisseldiertjes) kan men met het mikroscoop in de ontlasting van dysenterielijders vinden; zij doen zich dan voor als een vlek van wriemelende, heldere lichaampjes. Behalve deze ziekteverwekkende soort, komt er nog een goedaardig soort van amoebe in den dikken darm voor, die veel minder bewegelijk is en geen bloedlichaampjes in zich opneemt: de entamoeba coli.De wisseldiertjes zijn van beteekenis voor de zelfzuivering van rivierwater, dat door een dichtbevolkte stad heeft gestroomd. Zulk water bevat een groot aantal bacteriën. Onderzoekt men echter dat water eenige kilometers lagerop, dan blijkt het, dat de bacteriën verdwenen zijn. De oerdiertjes hebben ze opgegeten. In het waterleidingsbedrijf laat men dan ook het water, dat voor stadsgebruik is bestemd, geruimen tijd in bekkens staan. Het slib bezinkt dan en de bacteriën verdwijnen van zelf door den invloed der oerdiertjes, die zich snel vermenigvuldigen.

Plankton is de verzamelnaam voor alle kleine levende wezens van allerhande soort, in het water levend. Hieronder vindt men tal van ééncellige wezens, welke bladgroen bevatten en dus tot de planten gerekend worden. Dat zijn de kiezelalgen (diatomeeën), waarvan de celwand uit doos en deksel bestaan, welke veel kiezelzuur bevatten. Die kiezelalgen zijn mede voedsel voor de oerdiertjes en eigenlijk het oervoedsel van al wat leeft in het water.