Gepubliceerd op 18-08-2020

Maliebaan

betekenis & definitie

Het veld, waar eertijds het maliën werd beoefend. Het maliespel werd gespeeld met een stok, voorzien van een hamervormigen knop, maliekolf.

Met dezen stok moest men een bal met het minste aantal slagen naar het einde van een lange baan slaan. In den bloeitijd der Republiek was bij ons het maliën algemeen. De groote steden wedijverden met elkaar in den aanleg van de schoonste maliebaan. Thans heeft men nog in Utrecht de Maliebaan en in den Haag het Malieveld over. De maliebaan te Watergraafsmeer, is als zooveel andere, gebruikt voor stratenaanleg.In Frankrijk speelde men hetzelfde spel onder den naam van „jeu de mail” en in Engeland onder den naam van „Pallmall” (spr. pelmel), thans nog een straatnaam in Londen.

Aan het einde der Republiek was het maliën in onbruik geraakt. Men speelde nog wel met bal en hamer, maar op andere Wijze en men sprak toen meer van kolven. Een Vlaamsch getijdenboek, in het Britsch museum te Londen bewaard, geeft een beschrijving van het maliën in de 16de eeuw, hetgeen als een bewijs geldt, dat het spel van Nederlandschen oorsprong is. Het maliën of kolven werd het nationale spel der Hollanders bij uitnemendheid. Reeds in 1390 werd het beoefend, hetgeen blijkt uit een oude oorkonde, waarbij Albrecht van Beijeren aan de Briellenaars toestond, buiten de veste „metter colven te slaen”. Men speelde het op overdekte kolfbanen.

Daarvan waren er in 1796 te Amsterdam 179. Zulk een kolfbaan was 5 meter breed en 20 meter lang; aan elk einde stond een paal, waarheen de bal gericht werd. Het volk speelde op straten en pleinen en het spel was algemeener dan het tegenwoordige voetbalspel. In Engeland spreekt men van „golf”. Men speelt het spel op groote terreinen (golflinks) van soms 30 H.A., met hindernissen. Voor verschillend soort slag, heeft men een verschillend soort stok „golfstick” noodig.

Het doel is om den witten bal met het kleinste aantal slagen te brengen in een kuiltje „hole”, waarvan er ongeveer 30 aan 't eind van het terrein aanwezig zijn. Zij liggen te midden van een glad geschoren grasveld „green”, op een helling, zoodat het moeilijk is den bal in het kuiltje te slaan. Uit de verengelsching blijkt, dat de Nederlanders den oorsprong van het spel vergeten zijn.