Gepubliceerd op 18-08-2020

Kanker (tuinbouw)

betekenis & definitie

Ooftboomenziekte, die ontstaat door woekering van een schimmel, welke zich vastzet op beschadigde plekken van stam en takken. Beschadiging van takken ontstaat door de vorst op plaatsen, waar het hout het meeste water bevat, dat is aan den voet van een tak of van een knop.

Daar ontstaan dan kleine vorstspleten. Vele uitheemsche ooftsoorten, die meer van vorst te lijden hebben dan de inheemsche, lijden ook sterker aan kanker. Tengevolge van woekeringen van de zwam ontstaan plaatselijke verdikkingen van de schors en bruine, ingevreten vlekken. De takken gaan dorre toppen vertoonen (topkanker). Als weinig vatbaar voor kanker gelden: maagdepeer, Gieser Wildeman, pondspeer, sterappel, Vlaamsche schijveling, Luntersche pippeling, zoete ermgaard, lemoen, zoete kroon.