Gepubliceerd op 18-08-2020

Jaspis

betekenis & definitie

Een halfedelgesteente, dat in samenstelling overeenkomt met agaat (dat is kwarts, gekristalliseerd kiezelzuur) en dat door ijzerverbindingen rood, groen, geel of bruin is gekleurd. Soms is jaspis in meer dan één kleur gemarmerd.

Bekende soorten zijn de groene jaspis uit den Oeral en de roode uit Egypte. Er is ook een „bloeiende jaspis” met verscheidene kleuren. In den Oeral vindt men er groote brokken van. Op de Veluwe soms kleine stukjes. In Salzburg heeft men eens een jaspis van drie meter middellijn gevonden, die als vloersteen in het koninklijk paleis te Weenen is geplaatst. Soms is de steen geaderd, doordat er spleetjes in zijn ontstaan, welke later zijn opgevuld met kiezelzuur, dat er zich in afzette.Jaspis wordt verwerkt tot tafelplaten, vazen, zegelringsteenen. Vroeger was het gebruikelijk een ring te dragen met een jaspissteen, waarin een slang gesneden was. Wie zulk een ring droeg, heette gevrijwaard te zijn tegen de schadelijke gevolgen van slangen- en schorpioenenbeten.