Gepubliceerd op 18-08-2020

Hazenhak (Paarden)

betekenis & definitie

Pijnlooze beenwoekering, een handbreed onder de punt van den hiel, op den gewrichtsrand tusschen hielbeen en voetwortelbeen. De lijn van den hak naar beneden is hierbij gebogen.

Omdat dit gewricht weinig bewegelijk is, geeft een hazenhak weinig hinder. Bij sabelbeenen (naar achteren kromme beenen) treft men dikwijls hazenhakken aan, doordat het gewricht op ongewone wijze belast wordt, hetgeen beenwoekering in de hand werkt. Hazenhakken zijn teekenen van een zwak gewrichtsstelsel.Een reebeen is van denzelfden aard, maar de beenwoekering bevindt zich aan de buitenzijde van het gewricht. De verdikking kan zeer groot worden, maar is alleen een schoonheidsgebrek.

Hazenhakken en reebeenen zijn pijnlooze spatten (beenwoekeringen). De echte spatten bevinden zich aan de voorzijde van het gewricht en zijn wèl pijnlijk.