Gepubliceerd op 18-08-2020

Halsgevel (bouwkunde)

betekenis & definitie

Gevel, waarbij het middengedeelte recht naar boven is opgetrokken tot boven het dak. In de hoeken, welke hierdoor ontstaan, komen versieringen van zandsteen, die dus in één vlak met den gevelliggen(afb. blz. 160).

Dit zijn de zgn. klauwstukken. Het zijn slingers van bloemen of vruchten, verder beren, paarden, leeuwen, beelden van Mercurius, Neptunus enz. Deze gevels zijn veelvuldig gebouwd in de 18de eeuw, toen men de Lodewijksstijlen hier te lande navolgde. Bij klokgevels zijn de opgaande zijden hol gebogen. Bij tuitgevels zijn ze recht.