Gepubliceerd op 18-08-2020

Geloofsbrieven

betekenis & definitie

Het woord is een afkorting van het vroeger gebruikte „letteren van den geloove”, dat een schriftelijke lastgeving was; een lastbrief dus. De brieven van den geloove waren schriftelijke oorkonden, welke de gezant meekreeg, een machtiging om een opdracht te volbrengen en waarbij een verzoek was gevoegd, den gezant als lasthebber te erkennen.

De gezant overhandigde zijn geloofsbrieven aan den koning.De beteekenis van geloofsbrieven is echter thans algemeener en het woord is thans de benaming van alle bewijsstukken, welke noodig zijn om in bepaalde ambten te worden toegelaten. Zoo heeft een afgevaardigde voor den Gemeenteraad, de Provinciale Staten, de Tweede Kamer of Eerste Kamer geloofsbrieven noodig als bewijs, dat hij wettig is verkozen.

Die geloofsbrieven vermelden de geldigheid der kiezerslijsten, de onderteekening en den datum dier lijsten, de verklaring van de opmaking en vaststelling daarvan, de wijze, waarop die lijsten werden bijgehouden en dergelijke .Een Kamerlid heeft behalve zijn geloofsbrieven nog noodig een uittreksel uit zijn geboorteakten een verklaring van hemzelf, vermeldende al zijn openbare betrekkingen. Een Statenlid heeft noodig een bewijs van den burgemeester, dat hij in de provincie woont en een raadslid, dat hij ingezetene van de gemeente en Nederlander is.