Definities van Woordenboek voor praktische kennis in de Ensie P
- Pijpaarde
- Pijpzweer (heelkunde)
- Pik
- Pikhouweel
- Pikken (landbouw)
- Pillegift
- Pimpernel
- Pims
- Pinakel (bouwkunde)
- Pink (veeteelt)
- Pinksteren
- Pint
- Pip (dierenziekte)
- Pitsjaar (zeevaart)
- Plaatdruk (drukkerij)
- Plaatselijke Keuze
- Plaatsnijden
- Plaatszin (geneeskunde)
- Plaatwerk (smid)
- Plakijzer (metselaar)
- Plakker (boschbouw)
- Plamuur (schilderen)
- Plasberm (waterbouwkunde)
- Plasdankje
- Plateel
- Platje (visscherij)
- Platte knoop
- Platvoet (heelkunde)
- Platvoet (zeevaart)
- Platvolvoegen (bouwkunde)
- Platzetten (drukkerij)
- Plavuis
- Plecht (scheepsbouw)
- Pleet
- Pleinvrees
- Pleisteren (metselaar)
- Pleitbezorger (rechten)
- Plempen (waterbouwkunde)
- Plengen
- Plint (bouwkunde)
- Ploertendooder
- Plofklanken
- Plok
- Plug
- Pluiken (bouwkunde)
- Pluksel (heelkunde)
- Plukvet (slager)
- Plunjerpomp
- Poederkalk (metselaar)
- Poen
- Pokhout
- Pokken
- Pol
- Poldermeester
- Politoer
- Pond (veehandel)
- Pondemaat (landbouw)
- Pondspondsgewijs
- Ponjaard
- Ponter (landbouw)
- Ponzen (metaalbewerking)
- Pook
- Pooklijn (visscherij)
- Pool (weverij)
- Poolsche vlecht
- Poon
- Poortader (ontleedkunde)
- Poorter
- Pootjesbak (tuinbouw)
- Pop (landbouw)
- Pop (werktuig)
- Por (bouwkunde)
- Por (veeteelt)
- Porceleinaarde
- Porfier
- Porring (bouwkunde)
- Portel (kaasmakerij)
- Portiek (bouwkunde)
- Postament (bouwkunde)
- Potasch
- Potdeksel (bouwkunde)
- Potdeksel (scheepsbouw)
- Potstal (landbouw)
- Potvisch
- Praaien (zeevaart)
- Praaltrossen
- Praam (binnenvaart)
- Praam (paarden)
- Predikheeren (R. K. Kerk)
- Preek
- Presenning (scheepstuig)
- Preskop (keuken)
- Priemworm
- Prij
- Prik (visscherij)
- Prikkebeen
- Prinsenvlag
- Prinsessepudding
- Prinsjesdag
- Proefschrift