Gepubliceerd op 18-08-2020

Brons

betekenis & definitie

Vaste oplossing van tin in koper. Koper lost 14 % tin op.

Is er meer in, dan ontstaat een koper-tinverbinding. Reeds in den voortijd was het brons bekend (bronzen tijdperk). Men maakte er wapens en huisraad van. De wapens der Grieksche helden moeten van brons zijn geweest. Het tin verlaagt het smeltpunt van koper evenals zink dat doet. Het bevordert de dunvloeibaarheid en de scherpte van het afgietsel; bovendien verlaagt het de kosten.

Brons is dus voor gietwerk zeer geschikt. Later is men den naam brons ook gaan geven aan legeeringen van koper met tin, zink en lood. Thans is het meeste gietwerk van brons meer messing (met zink en lood) dan brons.Van de samenstelling van het brons hangen de eigenschappen af: de hardheid, de klank, de kleur, de polijstbaarheid, de vastheid en de pletbaarheid. De kleur is bij een gehalte tot 10 % tin rood, bij 20 % tin geel, en bij hooger tingehalte witachtig. Zink maakt het brons warmer van kleur en de nieuwe standbeelden bevatten dan ook belangrijke hoeveelheden zink (ook om de lagere kosten). Bij 30 % tingehalte heeft brons zijn grootste hardheid. Klokspijs bevat 20 % tin. De klank van bronzen klokken wordt door bijvoeging van zink en lood of van andere metalen minder helder.

Vroeger werden er meer klokken gegoten dan thans. De geloovigen wierpen eertijds hun gouden en zilveren sieraden in den smeltkroes, uit den inhoud waarvan de kerkklok zou gegoten worden. Naar hun gevoel zou dat aan de helderheid van den klank ten goede komen.

Geschutbrons bevat 10 % tin. Het was een beter materiaal voor geschut dan het gietijzer, waarover men beschikte. Door de invoering van het rookzwakke buskruit verdwenen de bronzen vuurmonden, omdat de rook het brons aantast. Tegenwoordig gebruikt men er staal voor. De oude bronzen kanonnen zijn zeer gezocht wegens het zuivere brons, dat ze leveren.

Staalbrons is geperst brons, dat zeer hard en vast is.

Spiegelbrons bevat 30 % tin en soms wat nikkel. Het is zeer bros en hard en wordt slechts voor enkele gereedschappen gebruikt.

Standbeeldbrons bevatte vroeger geen zink. Tegenwoordig echter wel, omdat het zink het brons dunner vloeibaar maakt en het zeer goedkoop is. Men kan er dus scherper mee gieten. Maar als het brons zink bevat, neemt het nimmer de fraaie groene kleur aan, welke men op oude standbeelden ziet: hetpatijn. Om dezelfde reden mag ook geen arsenicum in het brons voorkomen. Voorts heeft men bij bronzen dakbedekkingen waargenomen, dat in rookerige steden de groene kleur evenmin gevormd wordt, hetgeen men aan zwaveldioxyde in de lucht toeschrijft. Door behandeling met salmiak, wijnsteen, keukenzout of kopernitraat heeft men getracht de groene kleur kunstmatig te voorschijn te roepen, maar het gelukte niet.

Muntbrons bevat 4 % tin en 1 % zink; het is vast en pletbaar.

Machinebrons bevat 10—18 % tin en soms wat zink, lood en antimonium. Men giet er kranen, kussenblokken en fluiten van. Voor kussenblokken heeft men brons gekozen, omdat het zachter is dan de stalen as en dus eer slijt en men kan gemakkelijker een kussenblok vervangen dan een as. Mangaanbrons bevat 10 % mangaan, is ongevoelig voor de inwerking van zeewater en wordt daarom voor schroefbladen gebruikt.

Fosforbrons is veerkrachtig, vast, hard en fijn van korrel.

Aluminiumbrons smelt gemakkelijk.

Oud brons is meer waard dan oud koper. Op het eind van 1931 had het een waarde van 20 cent de kilo tegen oud koper 17 cent de kilo.