Gepubliceerd op 18-08-2020

Boezem (waterbouwkunde)

betekenis & definitie

Waterberging, waarin het water uit den polder wordt opgemalen, totdat de gelegenheid gunstig is om het te loozen op een rivier of in zee.

Polders, welke ver het land in liggen, kunnen hun water niet op zee of op een rivier loozen. Daarom zijn er ruimten gelaten tusschen de polders, waarin het water kan afstroomen. Die ruimten dienen als bergplaats, verzamelruimte voor het opgemalen water. Zulk een bergplaats heet een boezem. Om het water te loozen uit den boezem, moet het soms eerst in een hooger gelegen boezem worden opgemalen (hooge boezem). Soms dienen vroeger vrije rivieren tot boezem, nadat zij zijn afgedamd om het vloedwater te keeren.

Dat is het geval met de Gouwe, den Amstel, den Ouden Rijn, de Schie, de Rotte. De loozing geschiedt dan door sluizen of met behulp van een stoomgemaal.