Gepubliceerd op 18-08-2020

Boedelscheiding (rechten)

betekenis & definitie

De verdeeling van een gemeenen boedel, in het bijzonder van een nalatenschap tusschen erfgenamen. Erfgenamen kunnen overeenkomen een nalatenschap niet te verdeden, doch niet voor langer dan vijf jaar. (Dit kan nut hebben, wanneer verdeeling niet anders mogelijk is dan door een onvoordeeligen verkoop van onroerend goed of van een handelszaak).

Wanneer alle erfgenamen scheiding wenschen, kunnen zij dat doen zonder formaliteiten (b.v. mondeling). Niemand behoeft echter in een onverdeelden boedel te blijven, waarom dus een scheiding moet geschieden, indien slechts één der erfgenamen dat wenscht. Indien één der erfgenamen zich tegen een scheiding verzet of nalatig blijft daartoe mede te werken (b.v. door van een bespreking weg te blijven) en daarin na rechterlijk vonnis volhardt, benoemt de rechtbank op verzoek der andere erfgenamen een zgn. „onzijdig persoon” (als bewindvoerder) om den nalatigen erfgenaam bij de boedelscheiding te vertegenwoordigen. De scheiding vindt dan plaats bij notarieele akte. Zijn er onder de erfgenamen minderjarigen of anderen, die niet het vrije beheer over hun goederen bezitten, dan moet de scheiding ook plaats vinden bij notarieele akte en bovendien moeten nog andere formaliteiten in acht genomen worden (b.v. goedkeuring van den kantonrechter). Indien er onder de erven bij de boedelscheiding geschil mocht ontstaan, maakt de notaris een „akte van zwarigheden” op, waarover de rechtbank beslist. Eerst dan kan de scheiding verderen voortgang hebben.De erflater in ’t algemeen kan op de boedelscheiding geen invloed uitoefenen; alleen ouders mogen bij uiterste wilsbeschikking tusschen hun nakomelingen reeds een scheiding van goederen maken. Schuldeischers behoeven niet eiken erfgenaam afzonderlijk te dagvaarden. Zij kunnen dat zonder naamsvermelding doen. Zij kunnen zich ook tegen boedelscheiding en tegen overdracht bij legaat verzetten, mits aan het sterfhuis en binnen een jaar na het overlijden.