Gepubliceerd op 18-08-2020

Bijziendheid

betekenis & definitie

Gebrek aan gezichtsscherpte bij het zien op verren afstand. Dit gebrek bestaat in een te lange oogas.

De oogen zijn dus in de richting van vóór naar achter te lang en de beelden, welke de lens vormt, komen niet scherp op het netvlies, omdat het beeld vóór het netvlies gevormd wordt. Het netvlies is te ver van de lens af. Het oog is als een fototoestel, het netvlies de gevoelige plaat. De fotograaf kan nimmer van een ver verwijderd voorwerp een goede foto maken, indien hij zijn camera te ver heeft uitgetrokken. En zoo is het ook met den bijziende. Wil de fotograaf op afstand fotografeeren, dan moet hij zijn balg inschuiven of hij moet een zwakkere lens nemen.

Hij kan ook een hol glas voor zijn lens zetten, om een scherp beeld te krijgen. Dat laatste doet de bijziende. Wel kan de bijziende als ieder ander zijn lens boller en vlakker maken, maar niet vlak genoeg naar verhouding tot den stand van zijn netvlies, daar zijn oogas zoo ongewoon lang is. In de scholen van de eerste standen vindt men meer bijzienden onder de kinderen dan in de volksscholen. Men neemt aan, dat erfelijkheid daarvan de oorzaak is. Ook vindt men in de steden meer bijzienden dan op het land.

Alle kinderen komen verziend ter wereld en langzamerhand worden de oogen gewoon. Lezen kost meer inspanning van de oogen dan naaien, omdat bij het lezen de oogen steeds van richting veranderen en bij naaien niet. Wordt een voorwerp dicht bij het oog gehouden, dan moeten beide oogen naar binnen zijn gericht om het te zien. Dit komt tot stand bij samentrekking van de binnenste oogbolspieren en die samentrekking zou drukkend op den oogbol kunnen werken en daardoor het oog langer maken. Een slechte houding en een te hooge schoolbank zouden dus invloed kunnen hebben op het ontstaan van bijziendheid. Hoe dat zij, zeker is het echter, dat de zware gevallen van bijziendheid niet door inspanning bij het zien ontstaan, maar door erfelijkheid.

De kinderen worden met het gebrek geboren en het ergste is, dat zeer bijziende oogen lichtelijk ziek worden. Schijnbare vormen van bijziendheid kunnen door inspanning der oogen in den schooltijd ontstaan. In ons land toonde Straub aan, dat in de scholen, waar het hardst gewerkt wordt, de meeste bijzienden voorkomen. Goede verlichting en goede houding bij lezen en schrijven kunnen veel goed doen. Bij kinderen, die pas op school zijn, is het begrijpelijk, dat het aanhoudend zien van dichtbij een ongewone bezigheid voor hen is. Een kind laat meestal zijn oogen in de verte dwalen.

Wanneer het oog op korten afstand wil zien, is het noodig, dat de lens boller wordt. Dit gebeurt van zelf door samentrekking van een kringspier in het oog. Bij een kind is die kringspier niet gewoon, zich langen tijd achtereen samen te trekken en dan gebeurt het, dat die spier zich niet meer volledig ontspant. Er ontstaat dus een soort kramp in die spier, welke de lens belet, platter te worden, indien dat noodig is om in de verte te zien. Na eenigen tijd, soms pas in den loop van jaren, houdt die kramptoestand op. Brillen zijn in deze gevallen ongewenscht.Lichte gevallen van bijziendheid worden laat ontdekt, doordat het kind goed kan zien dichtbij en op korten afstand. Bijzienden moeten holle brilleglazen dragen. Deze zijn vrij zwaar, omdat één zijde vlak en één zijde hol is.

In den ouderdom ontstaat soms een schijnbare verbetering van de bijziendheid, doordat de oogappel nauwer wordt en er daardoor kleiner verstrooiingscirkels op het netvlies ontstaan. Ook de fotograaf weet, dat een nauw diafragma een scherper beeld geeft.

Zelden is de oorzaak van bijziendheid niet gelegen in den afstand van het netvlies, maar in te sterke kromming van de lens of van het hoornvlies. Bijziende oogen verschillen in dit opzicht haast nooit van gewone oogen.