Gepubliceerd op 18-08-2020

Beunhaas

betekenis & definitie

Iemand, die geen vakman is en zich toch daarvoor uitgeeft. Het woord stamt uit den gildentijd, toen het verboden was een vak uit te oefenen, zonder te zijn toegelaten tot het gilde.

Het woord was toen algemeen voor een kleermaker, die, omdat hij niet lid van het gilde was, in stilte zijn vak op zolder (beun) uitoefende. Hetzelfde werd van onbeëedigde makelaars gezegd.