Gepubliceerd op 18-08-2020

Avegaar

betekenis & definitie

Egger, aver. Lange rechte boor, welke met een dwarshout (zet) gedraaid wordt.

Er zijn avegaars met een schroef (schroefavegaar, afb. blz. 22) en met een lepel (lepelavegaar).Gaar is afgeleid van geer, dat punt beteekent (vergel. geeren : in een punt uitloopen en aalgeer : ijzeren vork om paling te steken). Aaf is naaf, heeft de n verloren evenals aak, dat in het Duitsch nog Nachen heet. Een avegaar is dus een puntige boor om naven te boren.