Ik stuitte deze week op een wonderlijke dooddoener. Met een even wonderlijke geschiedenis.
Zijdelings kwamen de verschillen tussen man en vrouw ter sprake. ‘Mijn moeder zei altijd: vrouw moet vrouw blijven, vijf cent.’ Aldus mijn gesprekspartner, een vrouw van achter in de zestig.
Bij mij leidde dit tot gefronste wenkbrauwen. Want wat betekende dit precies? Nou ja, lichtte zij toe, dat vrouwen zich moeten blijven gedragen als vrouwen. En mannen als mannen. Er zijn nou eenmaal verschillen.
Zoiets vermoedde ik al, maar vanwaar die ‘vijf cent’ aan het eind? Zo zei mijn moeder dat nou eenmaal, repliceerde mijn gesprekspartner. Nooit bij stilgestaan. Wellicht heeft ze dit zelf verzonnen – ze was nogal een eigenheimer.
Wat leven wij onderzoekers toch in een gezegende tijd. Zo’n twintig jaar geleden zou het vrijwel onmogelijk zijn geweest om de bron van deze opvoedkundige dooddoener te achterhalen. Je had het aan lezers kunnen voorleggen, maar het geheugen is doorgaans een onbetrouwbare bron. Tegenwoordig kunnen we het antwoord simpelweg bij elkaar googelen. Het blijkt uit twee delen te bestaan.
Geslachtsoverschrijdend gedrag
Deel één. Vrouw moet vrouw blijven is inderdaad een opvoedkundige dooddoener. ‘De vrouw moet vrouw blijven. Kenau Hasselaar was geen sieraad onzer sexe, maar eene overloopster tot het andere geslacht. De vrouwehand is niet gemaakt om den degen te voeren.’ Dit schreef een zekere Tonia in 1845 in de Drentsche Courant. Vrouwen mochten van haar wel krijgsmannen aanmoedigen. Gewonden verplegen was ook toegestaan, net als overwinnaars kransen omhangen. Maar zelf een wapen ter hand nemen, zoals de roemruchte verdedigster van Haarlem, nee, dat beschouwde Tonia als geslachtsoverschrijdend gedrag.
Tonia was zeker niet de enige vrouw die deze mening was toegedaan. In 1874 schreef een zekere Lydia in een dagblad, in een lange beschouwing over emancipatie: ‘Onvrouwelijk te zijn verdient de hoogste afkeuring, de vrouw moet vrouw blijven en steeds haar eigenaardig karakter blijven behouden, dat haar schoonste sieraad uitmaakt; maar waarom zou dit haar beletten zich intellectueel te ontwikkelen?’
In de decennia daarna kom je de uitdrukking ‘de (of: een) vrouw moet vrouw blijven’ tientallen malen tegen. In artikelen over vrouwenemancipatie, feminisme, antifeminisme, vrouwencongressen en over vrouwenkiesrecht – dat in Nederland overigens pas in 1919 werd ingevoerd.
Een wonderlijk echtpaar
Tegen die tijd zei men ook al ‘vrouw moet vrouw blijven, vijf cent!’ Dat komt doordat er rond 1910 in Amsterdam – hier begint het tweede deel van het antwoord – een echtpaar rondliep dat protesteerde tegen een nieuw modeverschijnsel: vrouwen in mannenbroeken. Dit stel beliep de Kalverstraat, de Reguliersbreestraat en het Rembrandtplein. Ze hadden allebei een wijde harembroek aan.
Het ging om een somber stel, memoreerde J.B. Uges (1890-1954) in 1947 in zijn boek Onbekende bekenden. Kokadorus en andere Amsterdamse straattypen.
‘Zonder naar rechts of naar links te kijken, liepen de somberen langzaam door de straten, om beurten roepend: “Een vrouw moet vrouw blijven, voor vijf cent!” Die vijf centen sloegen niet op het vrouw blijven, maar waren bedoeld als de prijs voor een geschriftje, dat het paar te koop aanbood.’
Ha, we hebben hier dus te maken met een oude straatroep! Een straatroep die volgens Uges weinig effect had:
‘Er werden weinig boekjes verkocht. Het publiek durfde blijkbaar niet in contact te komen met het geheimzinnige paar. Of ze ontmoedigd tenslotte hun broeken maar hebben uitgetrokken, of dat ze de strijd tegen het buitenissige in andere plaatsen hebben voortgezet, is mij niet bekend. Als ze zijn overleden dan draaien ze zich vast en zeker in hun graf om indien ze weten hoe toegetakeld vele vrouwen thans door Mokums straten lopen.’
Vrouwenvoetbal
Het pamflet ‘Een vrouw moet vrouw blijven’ heb ik niet kunnen vinden, maar de inhoud is nogal voorspelbaar. Een boekje uit 1976, Bekende Amsterdammers 1900-1950 van J.A. Groen, bevat een tekening van dit wonderlijke echtpaar, maar die berust op fantasie. Wel heeft het stel er een wijde pofbroek aan – een harembroek dus.
Met name sporttijdschriften blijken een voorkeur te hebben gehad voor de uitdrukking ‘vrouw moet vrouw blijven’. We vinden deze kreet bijvoorbeeld in 1918 bij een foto van een voetbalwedstrijd tussen Britse vrouwenteams. De ‘zwakke kunne’ die gaat voetballen: wat leven we toch in vreemde tijden, verzuchtte een redacteur van dat tijdschrift.
De vijfcentsvariant van deze dooddoener werd mede verbreid door Louis Davids (1883-1939). Davids behoorde tot de bekendste Nederlandse cabaretiers en revueartiesten. Kranten en tijdschriften vroegen hem ook over maatschappelijke kwesties geregeld om commentaar. Zo legde het tijdschrift Revue der Sporten hem in 1928 deze vraag voor: ‘Behooren vrouwen aan athletiek te doen?’ De beknopte versie van Davids’ antwoord, zoals overgenomen in diverse kranten, luidde: ‘Vrouw moet vrouw blijven – vijf cent.’
Mannen in nachtjapon
Tot nu was het idee dat deze dooddoener teruggaat op dat ene wonderlijke harembroekechtpaar te Amsterdam. Het traktaatje ‘Vrouw moet vrouw blijven’ moet echter door meer venters zijn verspreid. Met dezelfde kreet, maar elders en door mensen die enigszins anders waren gekleed. Althans, in 1953 schreef de Vlaamse auteur Marnix Gijsen (1899-1984), terugdenkend aan zijn jeugd in Antwerpen:
‘Toen ik een kind was leefden er in mijn vaderstad een paar kerels met haren tot op de rug, die in een soort nachtjapon uitgedost, langs ’s heeren wegen liepen. Zij verkochten brochures tegen de moderne modes en riepen gedurig: “Vrouw moet vrouw blijven, vijf cent.” Ze zagen er potsierlijk uit; maar ik geloof nu dat ze niettemin gelijk hadden.’
Een somber echtpaar in Amsterdam, langharige kerels in nachtjapon te Antwerpen: waar een zijdelingse opmerking over de verschillen tussen man en vrouw al niet toe kan leiden. Hoe dan ook vind ik het prachtig hoe zo’n overjarige dooddoener blijft voortleven. Zo gaat dat vaker met dooddoeners, is mijn ervaring. Ooit gebruikt door een eigengereide moeder, verder verspreid door haar even eigengereide dochter. En dus ruim een eeuw na het ontstaan in kleine kring nog in leven.
En dat voor vijf cent.