Sinds wanneer kennen wij het woord vakantieliefde?
Er kwam een leuke vakantievraag binnen, namelijk: sinds wanneer kennen wij het woord vakantieliefde?
Wat een vakantieliefde is zullen de meeste mensen wel paraat hebben. Het gaat om een liefde die tijdens de vakantie opbloeit en niet langer duurt dan de vakantie. Althans, zo luidt de definitie in de Dikke Van Dale.
Ik ben het niet helemaal eens met die definitie. Om te beginnen denk ik dat het in de meeste gevallen gaat om een relatie die tijdens een vakantie ontstaat. Ook bestaande liefdesrelaties kunnen opbloeien tijdens een vakantie, maar in dit geval gaat het om een verse relatie. Meestal onder jongeren – die komen elkaar nu eenmaal makkelijk tegen in het uitgaansleven.
Uit eigen ervaring weet ik dat dergelijke liefdes wel degelijk langer kunnen duren dan de vakantie. Als jonge puber werd ik verliefd op een Frans meisje dat ik in Frankrijk had ontmoet, toen ik daar met mijn ouders op vakantie was. We wisselden adressen uit en hebben nog een tijdje met elkaar gecorrespondeerd.
Onze liefde overleefde de vakantie, maar verwaterde na een paar maanden – na een brief of tien. Of ik haar ooit heb gezoend weet ik niet meer, wel dat ik haar hand heb vastgehouden. En dat we samen hebben gedanst.
Overigens kun je woordenboekenmakers natuurlijk niet kwalijk nemen dat dergelijke nuances ontbreken in een definitie. Het gaat slechts om een grove omschrijving, niet om een verklaring die juridisch sluitend hoeft te zijn.
Bij de hand en toch gevoelig
Terug naar de eigenlijke vraag: sinds wanneer kennen wij het woord vakantieliefde? Het verschijnsel zal zonder twijfel zo oud zijn als vakanties zelf. Daarbij moet je bedenken dat die lang uitsluitend waren weggelegd voor mensen met geld. Zeker tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog heerste er ook in Nederland grote armoede. Mensen zonder geld konden zich absoluut geen vakanties veroorloven. Op christelijke feestdagen hadden ze vrij, maar daar is alles mee gezegd.
In 1905 besprak Elseviers Geïllustreerd Maandschrift een roman van Gerard van Hulzen (1860-1940). Daarin is sprake van een Russin (‘mooi, bij de hand, toch gevoelig, kunstlievend’) die verliefd wordt op een architect uit Holland (‘vierkant, blond, met blauwe oogen, een gullen lach’). Aanvankelijk gaat het, aldus de recensie, om een ‘hotelflirtation’, vol ‘kwasi diep ernstig gepraat’. Maar uiteindelijk slaat het toch om in een vacantieverliefdheid.
Zie daar de vroegste bron voor dit woord. 1905, in een chic milieu, niet onder jongeren, maar onder volwassenen van stand. Onder mensen die, volgens Elsevier, wel snappen dat ‘een relatie begonnen uit coquetterie, halve verveling, emotie verlangen, uit behoefte ook aan een verstandig woord in het indolente vacantiebestaan’, niet zomaar kan uitgroeien ‘tot iets moois en groots’.
Verboden vakantieliefde
Het duurde vervolgens lang voordat het woord vakantieliefde echt opgang maakte in het Nederlands. Onder de kop ‘VERBODEN VACANTIE-LIEFDE’ besprak een krant in 1933 een Amerikaanse film waarin dit een thema is. Daarna bleef het weer jaren stil.
Pas vanaf het begin van de jaren vijftig nam de frequentie van het woord vakantieliefde toe. Onder de kop ‘Vakantie-Liefdes, schoon, maar vluchtig’ plaatste De Telegraaf toen een beschouwing over dit verschijnsel. ‘Wat komt er van vakantieliefdes terecht? Soms wel wat, meestal niets, soms een aanvankelijk geluk met daarop volgend een teleurstelling’, luidde de conclusie. Opmerkelijk genoeg gaat het hier om een beschouwing vanuit het vrouwelijk perspectief. Dat blijkt ook uit de slotzin: ‘In de vakantie lijkt alles zoveel mooier en beter, het hele leven lijkt goed, zelfs de mannen.’
Inmiddels is het woord vakantieliefde volop ingeburgerd. Je vindt het in tientallen romans. In 1995 verscheen er zelfs een themabundel over dit onderwerp. De titel luidt Vakantieliefde, de ondertitel Hartstocht & hartzeer op reis.
‘Ga in een kring zitten en begin te praten over een vakantieliefde. In een mum van tijd schieten de herinneringen door de kamer’, zo begint de flaptekst. En inderdaad, talloze vakantiegangers hebben dit inmiddels meegemaakt. Kort of langer geleden.