WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Pietluttig

betekenis & definitie

Er zijn van die woorden die je moet gebruiken zonder er verder bij na te denken. Dat geldt bijvoorbeeld voor pietluttig en pietluttigheid. Bij gedachteloos gebruik zijn dit prettige synoniemen voor ‘kleingeestig’ en ‘kleinzielig’, maar leg ze onder de loep en het worden raadselachtige woorden. Hoezo piet? En wat betekent luttig of luttigheid eigenlijk? Zijn er nog andere Nederlandse woorden die zo eindigen?

Nee, die zijn er niet. Er bestaat een woord fluttig (betekenis ‘prullerig, onbenullig’), maar dat telt niet mee, want dat is geen samenstelling, en verder heb je alleen pietluttig en pietluttigheid.

Zeebonk Pieter Lut
Als verschijnsel is pietluttigheid zonder twijfel zo oud als de mensheid, maar pas sinds het midden van de 19de eeuw noemen we het in Nederland zo. Voor zover bekend boog het tijdschrift De Navorscher zich in 1854 als eerste over deze kwestie. Men zei indertijd Piet Lut (op het lijf) hebben voor ‘je druk maken over iets kleins’. Iemand vroeg zich af of dat iets te maken kon hebben met een zekere Pieter Lut, een zeebonk uit Enkhuizen die zich ooit moedig tegen zeerovers had verweerd.

Krap twintig jaar later werd in het beruchte spreekwoordenboek van P.J. Harrebomée, een compleet chaotisch werk, een theorie geopperd die nog steeds opgeld doet, zij het dat niet iedereen overtuigd is. Volgens die verklaring zijn pietlut, pietluttig en pietluttigheid afgeleid van een Bijbelpassage, en wel van Ezechiël 30:4-5. Daar staat:

‘Een zwaard zal in Egypte komen; siddering zal er zijn in Ethiopië, wanneer er doden vallen in Egypte, en wanneer men zijn rijkdom wegneemt en zijn fundamenten worden vernield. Ethiopië, Put, Lud, heel de gemengde bevolking, Kub en de zonen van het met hen verbonden land zullen met hen door het zwaard vallen.’

Meligheid en verveling
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal, het wetenschappelijke woordenboek van het Nederlands, schrijft:

‘De voorlezing van dit Bijbelvers heeft iets druks en gepreciseerds, en toch is de inhoud voor den hoorder niet veel zaaks, zoodat dit aanleiding kan gegeven hebben tot de vorming van het woord putluttig en de uitdrukking putlut hebben. Is deze gissing juist dan is later door misverstand het woord in verband gebracht met den mansnaam Piet en zijn zoo de vormen pietluttig en pietlut ontstaan.’

Kortom: eerst waren er Put en Lud, Bijbelse namen voor de Puteeërs en de Lydiërs, toen putluttig (dat inderdaad is aangetroffen), vervolgens afleidingen als pietluttig en pietluttigheid, en daarna pietlut, dat mede is ontstaan onder invloed van luttel ‘klein’.

Als dit allemaal klopt is pietluttigheid in de kerkbanken ontstaan. Waarschijnlijk uit een misverstand, maar meligheid en verveling kunnen zeker ook een rol hebben gespeeld.

(NRC, 2-3-2001)