WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Onvoltooid

betekenis & definitie

Het is duivels moeilijk om een woordenboek te maken en het kost ongelooflijk veel tijd. Er zijn woordenboekenmakers die aan de drank raakten, die stierven voordat de klus was geklaard, die overspannen raakten of blind werden van het vele lezen. Gevolg is dat er een kleine bibliotheek bestaat van onvoltooide woordenboeken, een onderwerp waarover nog nooit iets degelijks is gepubliceerd. Een kleine greep: L.G. Bredie kwam met zijn Woordenboek der kerkelijke geschiedenis uit 1826 tot de J; het Woordenboek op Alexanders Geesten van Jacob van Maerlant uit 1888 van L. Roersch stopt bij de D; het Woordenboek bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen (1906-1922) van J. Bergsma gaat tot de G, en Isidoor Bauwens’ Nederlandsch woordenboek der geneeskunde (1910-1914) eindigt halverwege het artikel clausius. Al die boeken verschenen in afleveringen. Dat komt nu bijna niet meer voor en dus komen er nauwelijks onvoltooide woordenboeken bij. Wel worden in uitgeverscatalogi zeer geregeld naslagwerken aangekondigd die uiteindelijk niet verschijnen. In die zin bloeit dit genre als vanouds.

(NRC, 14-4-2000)