WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Nieuwjaarsrel

betekenis & definitie

Worden onze jaarwisselingen steeds heftiger? De geschiedenis van het woord Nieuwjaarsrel geeft meer duidelijkheid.

De meningen zijn verdeeld over de vraag of onze jaarwisselingen steeds heftiger worden. Dat wil zeggen: in de ogen van veel mensen loopt het inmiddels steeds verder uit de hand. Vooral het belemmeren van hulpverleners – brandweerlieden, ambulancemedewerkers – is velen een doorn in het oog. ‘Te gek voor woorden’, zei een politiewoordvoerder. Demissionair minister Dilan Yesilgöz gebruikte het woord ‘bizar’, PVV-leider Geert Wilders had het over ‘tuig’.

Anderzijds rekende Marnix Eysink Smeets, lector ‘Publiek Vertrouwen in Veiligheid’ aan de Hogeschool Inholland, in NRC voor dat het aantal aanhoudingen met Oud en Nieuw flink aan het dalen is: van negenhonderd tien jaar geleden, tot tweehonderd nu. Ook elders kwam dit onderwerp aan bod, met als conclusie: hoe erg het nu ook is, vroeger was het nog erger.

Wat we hier in ieder geval kunnen vaststellen is dat het woord Nieuwjaarsrel al een tijdje meegaat. In 1912 maakte De Sumatra Post melding van ‘Chineesche Nieuwjaarsrelletjes’ in Batavia, de oude naam voor Jakarta, de hoofdstad van Indonesië. Tegenstanders van de Nederlandse overheersing – de krant noemt ze ‘belhamels’ – hadden ergens een republikeinse vlag opgehangen, wat verboden was. ‘Er ontstonden eenige relletjes met de politie naar aanleiding van het ontsteken van vuurwerk’, vervolgt dit bericht. Nadat het leger had ingegrepen liep het verder uit de hand: er vielen doden.

De vroegste vermelding van het woord Nieuwjaarsrelletje voor een incident op vaderlandse bodem, dateert van 1918. ‘Te Spijkenisse’, meldde het Rotterdamsch Nieuwsblad toen onder de kop ‘Nieuwjaarsrelletjes’, ‘was het in den nacht van Oude jaar op Nieuwejaar zeer rumoerig. Er ontstonden relletjes, die leidden tot het inwerpen van winkelruiten.’ Een man die een winkelruit bij een bakker had ingeslagen, werd veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf.

Nieuwjaarsrel
Opvallend is dat kranten het in de eerste decennia van de twintigste eeuw steeds over relletjes tijdens Oud en Nieuw hebben – ze gebruiken dus de verkleinvorm. Zelfs als er, zoals ik hierboven al meldde, doden bij vielen – in dit geval in de kolonie. Vanaf 1957 maakte de woordvorm Nieuwjaarsrel opgang. ‘Wij “vierden” de jaarwisseling... met baldadigheid en ongelukken’, kopte de Winschoter Courant op 2 januari 1957. ‘Ook dit jaar – trieste traditie – is hier en daar in ons land de jaarwisseling weer met de nodige baldadigheid gevierd, zodat ongelukken niet uitbleven.’

Zo moest de Amsterdamse politie bij het Leidseplein enige honderden jongeren met de gummiknuppel uiteendrijven, omdat zij luidruchtig het verkeer belemmerden. In Den Haag werden honderden kerstboombranden gesticht. In sommige buurten moest de politie met sabel en gummistok charges uitvoeren. In Schiedam had ‘de feestvierende jeugd’ geprobeerd de slangen van de brandweer door te snijden; een agent liep een zware hersenschudding op.

In oude kranten vind je talloze van dit soort berichten. Onder koppen als: ‘Nieuwjaarsrel in Oosterbeek’ (1959); ‘Haagse menigte tartte politie. Nieuwjaars-rel getemd met waterkanon. Brandweren hadden overmatig werk’ (1960) en ga zo maar door.

Ook over de oplossing wordt al heel lang gesproken: het woord vuurwerkverbod bestaat sinds 1910. Momenteel heeft de politiek gekozen voor een oplossing die je typisch Nederlands zou kunnen noemen: je mag wel vuurwerk kopen, maar niet afsteken – een verbod dat zich niet laat handhaven. Dit doet mij denken aan het cannabisbeleid: coffeeshops mogen het wel verkopen, maar niet inkopen. Als ik dit aan buitenlanders vertel, moeten ze daar altijd hard om lachen. Puur uit ongeloof.

< >