WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Macaroni

betekenis & definitie

Na al die woorden uit de jeugdtaal en de platte taal is het tijd voor een woord dat nooit verboden is geweest en dat bij opvoeders niet meteen tot de associatie met seks of andere beladen zaken heeft geleid. Het is – met andere woorden – tijd voor macaroni. Mochten er toch mensen zijn die hier meteen een niet-culinaire associatie bij hebben, dan hoor ik dat graag, maar spaghettibandje (‘zij droeg een kort topje met ragfijne spaghettibandjes’) telt niet mee.

Aan de herkomst van het woord macaroni valt niet zoveel te beleven. Het komt uit het Italiaans, maar verder is de herkomst onzeker. Men brengt het onder meer in verband met het Italiaanse macco (‘soort van dikke bonenpap’) en met het Griekse makaria (‘gerecht van brood en havervlokken’).

Waar het mij hier om gaat is de vroegste Nederlandse vindplaats voor dit woord. In het Engels is macaroni in 1599 voor het eerst op schrift gevonden, in het Duits omstreeks 1600 en in het Frans in 1650.

Een penneschagts dikte
Tot nu toe nam men aan dat Nederland pas aan het eind 18de eeuw kennismaakte met dit Italiaanse gerecht. In 1778 schreef Noël Chomel in zijn schitterende Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig- en konstwoordenboek: ‘Macaroni, zijn een zoort van Noedels, die van Rijsten-meel, of ook van het beste Weiten-bloemmeel gemaakt worden, zijnde rond, van ongeveer een penneschagts dikte en drie duimen lengte; men vind ze bij de Italianen en Drogisten.’

Op basis van deze vindplaats bij Chomel is macaroni in alle Nederlandse etymologische woordenboeken tot nu toe gedateerd op 1778.

Maar maakten wij werkelijk pas zo lang na de Engelsen, Fransen en Duitsers kennis met dit Italiaanse volksvoedsel? Sinds kort weet ik dat er ten minste één poging is gedaan om macaroni eerder in de Lage Landen te introduceren, en wel door Isaack Beneditto Fubine van Savoyen. Op zoek naar iets anders kwam ik Isaack tegen in het boek Octrooien voor uitvindingen in de Nederlanden uit de 16e - 18e eeuw uit 1940 van G. Doorman. Doorman geeft een keurig chronologisch overzicht van bijzondere patentaanvragen waar hij ruimschoots uit citeert.

Een oud octrooi
In een Haags octrooienboek vond Doorman dat Isaack op 7 mei 1660 patent had gekregen voor een product ‘bestaende in een specie dat van Blom gemaeckt wert, ende in Italien seer veel gebruyckt, genaempt fideli en macarony, […] zynde specie dat Jaer ende dagh goet blyft, ende alhier te lande noyt gezien nochte gebruyckt is geweest’.

Isaack vroeg om een octrooi voor twintig jaar, hij kreeg het voor vijftien jaar. Hij liet handwerkslieden uit Italië overkomen en hij liet enkele Hollandse molens zo aanpassen dat ze macaroni konden gaan produceren.

Kun je met dit oude octrooi in de hand nu zomaar zeggen dat het woord macaroni in het Nederlands voortaan op 1660 moet worden gedateerd? Nee, zo eenvoudig ligt dat niet. Want hoe succesvol was Isaack? Ging hij na een jaar failliet, of voorzag hij al snel alle drogisterijen in de hofstad van macaroni? Anders gezegd: hebben we hier te maken met een geïsoleerde vindplaats of moet het Hollandse aandeel in de macaronigeschiedenis grondig worden herschreven? Wie het weet mag het zeggen.

(NRC, 27-12-2001)