WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Knal en lauw

betekenis & definitie

Op 12 januari 1944 schreef Anne Frank in haar dagboek: ‘Mijn stijve ledematen zijn hard op weg om, zoals vroeger, soepel te worden. Een knaloefening vind ik op de grond zitten, met elke hand een hiel vasthouden en dan beide benen in de hoogte tillen.

Het zal duidelijk zijn dat zij met knaloefening ‘een heel fijne oefening’ bedoelde, maar voor wie daar nog aan twijfelt: op 21 juli 1944, in de voorlaatste aantekening in haar dagboek, schreef zij: ‘Ja heus, het gaat goed! Knalberichten! Er is een moordaanslag op Hitler gepleegd...

Knaloefening en knalberichten – toen ik dat las, dacht ik: was knal indertijd soms als versterkend voorvoegsel in de mode? En zo ja, was dat dan in heel Nederland het geval, of alleen op haar meisjesschool in Amsterdam-Zuid? Het maakte op mij de indruk iets uit de jeugdtaal te zijn, en die kan zéér plaatselijk zijn.

Jonge-meisjestaal
Nou is het doorgaans heel lastig om iets over oude jeugdtaal te vinden, vooral omdat taalkundigen daar lang geen aandacht aan hebben besteed. Maar in dit geval viel dat reuze mee, want in 1937 schreef het Woordenboek der Nederlandsche Taal: ‘Gewoon zijn in jongere taal samenstellingen van knal- met kleurnamen om een schreeuwende tint van de kleur aan te geven; zoo bijvoorbeeld knalgeel, knalgroen en knalrood. (…) Vandaar vermoedelijk het zeer jonge praedicatieve gebruik van knal, vooral in jonge-meisjestaal, in den zin van: buitengewoon, geweldig. “Hoe vind je dat boek? – Knal, zeg!

Ha! Knal was dus inderdaad ‘jonge-meisjestaal’, en kennelijk was dit gebruik in 1937 nog ‘zeer jong’. Anne Frank deed dus ‘gewoon’ mee met de mode.

Overigens was die mode uit Duitsland komen overwaaien. Zo is knalrood een ‘vertaling’ van het Duitse knallrot, dat in de 19de eeuw voor het eerst is opgetekend. Bij ons debuteerde het in 1903 op schrift, en kennelijk is de opmars in de jeugdtaal in de decennia daarna begonnen. Het tijdschrift Onze Taal verketterde knalrood in 1937 nog als een verfoeilijk germanisme (‘vuurrood is veel, veel teekenender’), maar kennelijk heeft dat niet veel indruk gemaakt.

Overmatige puberstuipen
Is de geschiedenis van het jeugdwoord knal nog redelijk in kaart te brengen, bij lauw is dat moeilijker. Dat begint al met de betekenis. Een vrouw uit Nieuwerkerk, met kinderen op school in Rotterdam, schreef: ‘Ik kende het woord al een paar jaar, maar ik heb mijn kinderen er over doorgezaagd, want de betekenis was mij nog niet helder. Mijn oudste (14) wilde geen antwoord geven, vanwege overmatige puberstuipen, maar mijn dochter (13) heeft alles uit de doeken gedaan. Lauw betekent ‘cool’, ‘gaaf’, ‘stoer’. Situaties kunnen ook lauw zijn, bijvoorbeeld als je het eerste uur vrij hebt.

Een man van begin dertig schreef echter: ‘Als je niet cool bent, ben je lauw. Daar staat dan weer een verklaring tegenover van een moeder van een 13-jarige jongen uit Rotterdam: ‘Lauw is sterker dan leuk, het betekent meer: ‘ontzettend leuk, cool’. Er bestaat ook een tegengestelde betekenis van lauw, namelijk gaar, wat zoiets betekent als ‘ontzettend niet-leuk’. Van beide begrippen bestaat ook een vergrotende trap: iets wat echt heel erg verschrikkelijk leuk is, heet onweer-lauw. Het tegenovergestelde is: onweer-gaar. De overtreffende trap is echter: het lauwst en het gaarst.

Langzamerhand krijg ik steeds meer begrip voor de taalkundigen die de jeugdtaal links hebben laten liggen.

Een lauwe vent
Maar toch, duidelijk lijkt dat lauw op dit moment vooral in Rotterdam en omgeving in de jeugdtaal wordt gebruikt. Het bestaat al een paar jaar en wordt ook elders steeds bekender.

Je zou denken: lauw is ontstaan als logische aanvulling op cool (lauw is ‘niet heet’ = ‘koel’). Verschillende lezers wezen erop dat lau (of law) in het Sranantongo ‘gek’ betekent, en van ‘gek’ is het een kleine stap naar ‘te gek, cool’. Het kan zijn dat dit alles van invloed is geweest op het huidige gebruik, maar duidelijk is ook dat lauw al véél langer in de jeugdtaal voorkomt, en wel in het bijzonder in Dordrecht. ‘Begin jaren veertig, aldus een man die daar opgroeide, ‘kwam lauw in de betekenis van ‘tof’, ‘leuk’ en ‘fijn’ veel voor in onze conversatie. Met ‘dat is een lauwe vent joh’ werd bedoeld ‘het is een tofferik’. Een ‘lauw huis’ was een ‘leuk huis’. En van een leuke gezellige situatie, zei je: ‘het was hartstikke lauw’.

Begin jaren veertig – dan zijn we opeens weer terug in de tijd van Anne Frank.

(NRC, 3-12-2001)