WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Hondenlul

betekenis & definitie

In verschillende voetbalboeken staat dat Piet Romeijn, rechtsback van Feyenoord, de eerste was die een scheidsrechter uitschold voor [i]hondenlul[i/]. Dat was op 7 december 1969, tijdens de wedstrijd Feyenoord-FC Twente. Romeijn zei achteraf dat hij [i]onbenul[i/] had geroepen, maar hij kreeg een officiële waarschuwing en een boete van 350 gulden. Onder supporters raakte [i]hi ha hondenlul[i/] in de mode. Inmiddels zingt men, op de wijs van tararaboemdijee: ‘Hij is een hondenlul’.
Maar was Romeijn werkelijk de eerste? Onlangs presenteerde de Vlaamse woordenboekmaker Marc De Coster een interessant citaat uit de NRC van 6 oktober 1969. Twee maanden voordat Romeijn uit zijn slof schoot, schreef de Rotterdammer: ‘Scheidsrechters dienen meer beschermd te worden. Het gaat te ver, zoals veel in Delft gebeurt, dat de arbiters de weinig academische gescandeerde kreet “scheidsrechter hondelul” moeten aanhoren. Voor de scheidsrechters is een wedstrijd in Delft op de Technische Hogeschool dan ook weinig aantrekkelijk.’
Scheidsrechter = hondenlul lijkt dus een Delftse uitvinding.

(NRC, 23-6-2000)