De oorspronkelijke betekenis van leuk, schreef ik vorige week in deze rubriek, was ‘lauw’. Vervolgens werd het ook gebruikt voor ‘kalm, onverschillig’. Je kunt je dat goed voorstellen, want iemand die ergens lauw op reageert, maakt een kalme, onverschillige indruk (en soms een droogkomische, vandaar de latere betekenis ‘grappig’). Verschillende lezers wezen erop dat de betekenis ‘kalm’ nog voortleeft in doodleuk. Dat is juist, en dat geldt ook voor koudleuk en leukweg, woorden die inmiddels op hun retour zijn.
Veel lezers wezen er bovendien op dat lukewarm in het Engels ‘lauw’ betekent. Zij vroegen zich af of er een verband bestaat. En sommigen veronderstelden zelfs dat wij leuk (‘lauw’) dan wel uit het Engels zouden hebben geleend. Dat laatste is niet het geval, maar er bestaat wel degelijk een verband: beide woorden gaan terug op dezelfde Germaanse voorganger. In het Engels is de oorspronkelijke betekenis wel bewaard gebleven, in het Nederlands niet.
Infantiel dieptepunt
Van leuk is het een kleine stap naar opleuken en ook die werd door veel lezers gezet. Vooral uit ergernis overigens, want met mij zijn er veel mensen die opleuken een onbenullig woord vinden. Een lezer formuleerde het als volgt: ‘Ik vind opleuken een infantiel dieptepunt in onze woordenschat.’
Nogal wat mensen schijnen te denken dat opleuken is bedacht door de makers van Jiskefet. Kenners van dit televisieprogramma plakken daar soms een jaartal aan vast, namelijk 1996. Nou is het juist dat Van Binsbergen, Kerstens & Kamphuijs op 25 maart 1996 te zien waren in een sketch waarin het woord opleuken een belangrijke rol speelde. En wil in de zin: ‘Je moet misschien hier en daar nog een beetje opleuken, maar verder is het hartstikke goed’). Maar het is zeker niet door hen bedacht, want opleuken dateert al van ver vóór de uitvinding van de televisie. Aan het eind van de 19de eeuw werd het niet alleen gebruikt voor ‘opwarmen’ (dat was te verwachten), maar ook voor ‘opvrolijken’. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft als definitie: ‘Uit zijne droevige stemming geraken, bijkomen, weer vroolijk worden. Eigenlijk: langzaam aan weer warm worden, “ontdooien”.’
‘Foei kind!’
Ergens tussen 1875 en 1900 kreeg leuk de betekenis ‘aardig, amusant, vrolijk, grappig’, schreef ik. Ik baseerde me daarbij op herinneringen van lezers aan het taalgebruik van hun ouders of grootouders. Er is nu een vroege schriftelijke bewijsplaats bijgekomen, met veel dank aan N.M. Visser Lenselink. Van haar grootvader erfde zij Mijn vertelselboek, een verhalenbundel ‘voor school en huis’ die in 1892 werd samengesteld door Johanna van Woude. Op pagina 122 lezen we:
‘Kleine Jet riep uit: “Hè, neen, pa, laten wij een rijtuig nemen, dat is veel leuker.” Tante Jet keer haar verbaasd aan en papa zeide: ‘Foei kind!’ ‘Wat? Omdat ik leuk zeg? Dat doe ik altijd, ‘t is zo’n leuk woord.’ ‘Nu, ik zou het mij maar afwennen, als ik jou was,’ merkte haar vader op. ‘Hoe kan ik mij dat nu afwennen? ’t Is nu eenmaal een gewoonte geworden.’
Een vlegelwoord
Leuk in de betekenis ‘aardig’ werd indertijd beschouwd als een dialectwoord, ofwel een ‘vlegelwoord’, zoals een lezer schreef. Wat mij in de overweldigende hoeveelheid reacties (honderdvijftig mailtjes, kaarten en brieven), opviel was dat leuk vooral not done was voor meisjes. Hetzelfde gold bijvoorbeeld voor lol en lollig. Een lezeres van 91 schreef: ‘Zelf mocht ik, evenmin als mijn zusje, het woord “lollig” gebruiken. Van mijn beide broer (gymnasiast en student) werd dat wel getolereerd. Zo was dat vroeger, al rebelleerden wij meisjes wel (maar niet openlijk).’
Jeuk is kriebel
Een ander non-U woord, een woord dat niet door de upper class werd gebruikt, was jeuk. Moest zijn: kriebel. Maar zou dit nu werkelijk alleen een kwestie van stand zijn geweest? En waarom was het vooral zo onfatsoenlijk als jongedames dergelijke woorden gebruikten? Een vrouw van achter in de veertig had daar een interessante theorie over. ‘Ik ben opgegroeid’, schreef zij, ‘in een gezin waar de woorden lol, lollig en lusten (van eten) verboden waren, en ook de woorden leuk en jeuken (“je hebt kriebel”, verbeterde mijn vader). Ook heet (van soep, zeg maar, of het weer) mocht beslist niet worden gebruikt. Volgens mij draait het allemaal om seks. Lol lijkt op lul, leuk en jeuk rijmen op neuk, en heet en lust zijn vanzelf erg vies.’
Ook andere lezers wezen in deze richting. Zo schreef een vrouw van 80, die van haar ouders leuk of lol niet mocht zeggen (of schrijven!): ‘Het zal wel te maken hebben met onze kuise opvoeding. Die woorden konden makkelijk verkeerd verstaan worden.’
(NRC, 28-11-2001)