WoordHoek

Ewoud Sanders (2025)

Gepubliceerd op 18-06-2025

Helaas pindakaas!

betekenis & definitie

Sinds een jaar geef ik Nederlandse les aan Oekraïners. Dat wil zeggen: we praten met elkaar in het Nederlands en waar nodig of mogelijk, vul ik wat aan of licht ik iets toe. Mooi en dankbaar vrijwilligerswerk, waar ik zelf ook veel van opsteek.

Deze week ging het zijdelings over spreekwoorden en zegswijzen. ‘Welke Nederlandse spreekwoorden kennen jullie?’ vroeg ik. Een man antwoordde: ‘Gelaas, pindakaas’ – veel Oekraïners spreken de H uit als een G. ‘Ja, die ken ik ook’, vulde een vrouw aan. ‘Dat is eigenlijk het enige Nederlandse spreekwoord dat ik af en toe gebruik.’ Ook voor de andere aanwezigen bleek dat het geval.

Eerst even een persoonlijke helaas pindakaas: WoordHoek op ENSIE gaat stoppen. Er volgen hierna nog vier afleveringen, daarna is het gedaan met deze rubriek, tenzij ik elders een onderkomen vind.

Niks aan de hand, olifant!
Goed, terug naar helaas pindakaas. Ik vond het grappig dat mijn Oekraïense gesprekspartners dit kennen en gebruiken. Ik heb niet doorgevraagd van wie of in welke omstandigheden ze deze uitdrukking hebben leren kennen, maar dat zal ook voor iedereen anders zijn geweest. Kennelijk zeggen sommige Nederlanders dit met enige regelmaat. Bij kleine tegenslagen, vermoed ik. ‘Jammer, het is niet anders, helaas pindakaas.’

In feite is het een kolderieke zegswijze, met rijm als fundament. Zo heb je er meer. Voor iemand die vaak sorry zegt: ‘Sorry, mijn naam is Corry.’ Ter geruststelling: ‘Niks aan de hand, olifant!’ Voor dat vind jij vast niet lekker: ‘Geen spekkie voor jouw bekkie.’ Enkele bekende Engelse concurrenten zijn: ‘See you later, alligator!’, met als antwoord: ‘In a while, crocodile!’ Iets minder bekend: ‘Out the door, dinosaur!’ en ‘Hit the road, happy toad!’

Pinda-Käse
Natuurlijk was ik benieuwd naar de herkomst van ‘helaas pindakaas’ – dat is een vraag die ik meestal onderzoek in WoordHoek. Laten we beginnen bij helaas. Dat woord kennen we al sinds de middeleeuwen.

Pindakaas heeft een enigszins ingewikkelde geschiedenis. Duidelijk is dat dit woord in Suriname is ontstaan. Een blokvormige massa gestampte pinda’s werd daar in plakken gesneden, net als kaas. Het diende als broodbeleg. In het Sranantongo sprak men van pienda-dokoen of pienda dokunu. De Duitse zendeling C.L. Schumann vertaalde dit in 1783 als Pinda-Käse. In het Duits sloeg die samenstelling niet aan, daar spreekt men van Erdnussbutter. Maar, aldus een etymologisch naslagwerk: ‘De vertaling Pinda-Käse is dus een aanwijzing dat het woord pindakaas (en in ieder geval het woordpinda) in het Surinaams-Nederlands in 1783 al bestond.’

Piendakaas
Vervolgens duurde het nog een hele tijd voordat het woord pindakaas in Nederland gangbaar werd. In kranten vinden we het vanaf 1872. Voor het eerst in de Surinaamsche Courant, in een beschrijving van een scheepslading onderweg naar Nederland: ‘4 flesschen pindakaas’ (bedoeld is: glazen potten).

Als spellingsvariant bleef piendakaas overigens nog lang in omloop. Zo schreef Oosthoek’s geïllustreerde encyclopaedie in 1916, in een artikel over aardnoten: ‘Men eet de zaden op de bekende manier geroosterd, of in den vorm van een soep van gestampte Pienda, ook wel als Piendakaas, die tegenwoordig in Nederland ook te verkrijgen is.’

O jee-keizersnee!
Okay, dan nu de combinatie ‘helaas pindakaas’. Het lijkt erop dat die uitdrukking pas omstreeks 1986 opgang maakte. In dat jaar haalde De Waarheid dit citaat aan: ‘Helaas pindakaas, alweer een krant naar de haaien’. In 1987 is die rijmcombinatie drie keer te vinden in Het vrije volk. Onder meer in een rubriek voor jongeren, in de zin: ‘Fantastico dat jullie er weer bij zijn, jongelui, bij deze op twee na laatste (helaas pindakaas) ONWIJS-aflevering van dit seizoen.’

Dat deze woordcombinatie toen werd genoemd in een rubriek voor jongeren, is geen toeval, want naar alle waarschijnlijkheid is ‘helaas pindakaas’ in de jeugdtaal ontstaan. Zo nam Cor Hoppenbrouwers het in 1991 op in zijn boek Jongerentaal. Volgens Hoppenbrouwers zeiden jongeren dit als ze ergens lichtelijk van baalden. En dan niet alleen ‘helaas pindakaas’, maar ook ‘o jee-keizersnee!’

Ik twijfel of ik dit volgende week ga vertellen aan mijn Oekraïense gesprekspartners. Ik denk het eigenlijk niet. Ik bewonder hun inzet om Nederlands te leren maar ‘o jee-keizersnee!’ voegt niet bepaald veel toe.

< >